Efficiëntie is ook een schutter die zich in zijn eigen voet schiet. In plaats van enkele tientallen dieren in een kleine stal onder te brengen, zetten industriële veehouders duizenden dieren in een megastal. En op het moment dat zo’n megastal in brand vliegt, worden al die industriële dieren het slachtoffer van het niets ontziende vuur. Als er een dierziekte uitbreekt, moeten er duizenden dieren geruimd en afgemaakt worden in plaats van enkele tientallen. Maar de uitbraken van Q-koorts, mond-en-klauwzeer, vogelgriep, enzovoort moeten intussen beschouwd worden als collateral damage, een akelig bijverschijnsel in het streven van de industrie om te voorzien in wat de consument eist, namelijk voedsel tegen zo laag mogelijke prijzen. Dat kan alleen als de hoogst mogelijke efficiëntie wordt gerealiseerd, ergo schaalvergroting, ergo grotere risico’s, ergo minder efficiëntie dan op grond van de schaalvergroting verwacht mocht worden. En dus moeten die risico’s worden ingecalculeerd. Een aanpassing van het cijfer – de efficiëntienorm – volgt. En dan voldoen de wereld en het bestaan weer aan de maatstaven die wij haar opleggen. Zoals de Duitsers het op onnavolgbare wijze uitdrukken: ‘heile Welt’.
© 2012 Leo van der Sterren
zondag 1 april 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten