maandag 19 februari 2024

Sisyphus

In zijn essay ‘Ik wil Jeroen Mettes aan het werk zien (maar het lukt me niet)’ schrijft Tonnus Oosterhoff: ‘Mij heeft flarf altijd tegengestaan, net als de collagetechniek cadavre exquis van de surrealisten.’ Ik ben het hartgrondig met Oosterhoff eens. Evenmin kan ik instemmen met het fundament ‘first thought, best thought’ waarop de beat poets hun teksten grondvestten. De eerste gedachte is niet per definitie de beste gedachte. Integendeel, de eerste gedachte blijkt soms de veruit slechtste gedachte. Ik heb beroerde ervaringen met het prijsgeven aan de openbaarheid van teksten die niet ‘ten minste éen jaar kelder’ hebben gehad. In alle gevallen (maar dat zijn er niet veel – ik heb er snel lering uit getrokken) joegen die teksten mij naderhand het schaamrood over de kaken, en wel zo dat ik wenste door drijfzand te worden opgezogen en te verdwijnen.

De surrealisten hielden zich trouwens ook lang niet altijd aan de principes van de ‘toevallige ontmoeting’ en een grondige exploratie van het onderbewustzijn alsmede de niet geredigeerde weergave van de resultaten van die procedés. Ik denk dat de meeste teksten van de surrealisten wel degelijk gereviseerd zijn, en vervolgens min of meer bewerkt. ‘Nadja’ van André Breton bijvoorbeeld is een coherent, goed leesbaar boek (‘Hebdomeros’ van Giorgio de Chirico daarentegen weer niet – maar dat is er dan ook in een maand of zo uitgestampt).

Voor hem of haar die literatuur schrijft, waarbij vorm en stijl dus ook van belang zijn, eindigt het werk in principe nooit. Voor het door de schrijver geproduceerde bestaan er altijd alternatieven die hij of zij over het hoofd heeft gezien, omdat je nu eenmaal niet alles kunt overzien. Een aantal van die gemiste varianten zal beter zijn, soms zelfs veel beter. Schrijvers die dat beseffen, stellen het moment van openbaarmaking van hun geschriften het liefst zo lang mogelijk uit – ze kunnen immers elk moment nog een briljante inval krijgen. Maar op een gegeven moment moeten ook zij er een punt achter zetten en afstand doen van hun creatie.

© 2024 Leo van der Sterren