vrijdag 26 juni 2009

Steely Dan en nog wat van die dingen

Gisteravond gaf Steely Dan acte de présence in de Heineken Music Hall te Amsterdam in het kader van de Left Bank Holiday Tour 2009. Ondanks het feit dat Steely Dan al bijna veertig jaar aan de weg timmert, maakte de groep rondom de halfbakken intellectuelen Walter Becker en Donald Fagen vooral in de zeventiger jaren van de vorige eeuw furore. In dat decennium lagen hun hoogtijdagen getuige de hits als ‘Do it again’, ‘Dirty work’, ‘Reelin’ in the years’, ‘Rikki don’t lose that number’ en ‘FM’. De groep produceerde prachtige albums: ‘Can’t buy a thrill’, ‘The royal scam’, ‘Aja’ en ‘Gaucho’, vol intelligente muziek met die zogenaamd berucht obscure teksten (het valt wel mee, hoor…), voor de analyse waarvan onder de echte fans een heuse traditie van exegese ontstond. Na die periode van grote commerciële en artistieke successen werd de groep ontbonden. Tussen 1970 en juni 1981, toen de breuk tussen Becker en Fagen bekend werd gemaakt, bracht Steely Dan zeven albums uit en toen twintig jaar niets, althans geen groepsplaten. Na de reünie in 1993 volgden nog twee studioalbums en één livealbum. En de klokken tikten intussen onverstoorbaar door. Echt jong zijn deze helden van de zeventiger jaren dan ook niet meer. Becker is 59; Fagen 61. Weemoedige gedachten met een hoog zinloosheidsgehalte nemen onweerstaanbaar bezit van je. ‘O, die goede oude dagen.’ ‘Waar blijft de tijd?’ ‘Was ik maar weer jong!’ Dat onbehaaglijke besef van vergankelijkheid.

Steely Dan deed Nederland voor het laatst in 2007 aan toen het ensemble excelleerde op het Northsea Jazz Festival. Steely Dan en jazz. ‘Aja’ markeerde het moment waarop Becker en Fagen voor het eerst de jazz volop toelieten in de voortbrengselen van hun muzikale vehikel. Ze nodigden een groot aantal gerenommeerde jazzmusici uit om mee te spelen op de nummers voor ‘Aja’. De lijst van namen, met onder anderen Larry Carlton, Lee Ritenour, Victor Feldman en Wayne Shorter, oogt nog steeds indrukwekkend. In de tijd na ‘Aja’ valt de jazz niet meer weg te denken uit de muziek van Steely Dan. Zou de avond dan in het teken van de jazz komen te staan? Het voorprogramma in de Heineken Music Hall leek daar wel op te duiden. Het Toon Roos Quartet leverde een puike portie pure jazz af. De drie nummers die het kwartet vertolkte, klonken fantastisch, met mooie tempowisselingen en fraaie melodieuze invallen. En nog nooit had saxofonist Toon Roos in zo’n grote jazzclub gespeeld, zei-ie.
En toen trad in een bomvolle HMH Steely Dan aan. Met het eerste nummer, nog zonder Becker en Fagen, borduurde de groep voort op de inhoud van het voorprogramma. Een instrumentaal jazz-intro luidde het optreden van Steely Dan in. En er leek iets te worden aangekondigd wat uiteindelijk, achteraf bezien, toch uitbleef, namelijk een avond vol onversneden jazz. Toen Becker en Fagen, met luid gejuich verwelkomd door het publiek, het podium betraden, was het eerste nummer dat zij vertolkten ‘Reelin’ in the years’, maar dan in een maffe jazz-uitvoering. In tegenstelling tot wat je op basis van het voorprogramma en het begin van het optreden zou verwachten, schroefde Steely Dan vervolgens de dosis jazz gaandeweg terug. En andere regelrechte verjazzingen bleven uit. De ene na de andere schok der herkenning volgde toen. Het hele oeuvre van Steely Dan werd kriskras doorkruist. ‘Two against nature’, ‘Black friday’, ‘Green earrings’, ‘Bad sneakers’, ‘Babylon sisters’, ‘Kid charlemagne’, ‘Josie’ en ‘Peg’, om maar enkele nummers te noemen, klonken geweldig, met ook een goed geluidskwaliteit. Het dertienkoppige orkest musiceerde strak en soms swingde het geheel als de neten. Daarbij bleef in het bijzonder de blazerssectie voor een jazzy geluid zorgen. De dames van het achtergrondkoor traden soms nadrukkelijk, maar nooit storend op de voorgrond. Gitaristen Becker en Jon Herington losten elkaar mooi af, Herington met een meer op rock geënt geluid en Becker met zijn zeer idiosyncratische, naar het incoherente neigende maar daarom niet minder virtuoze stijl van gitaar spelen. En Donald Fagen speelde Donald Fagen, door een eloquente Becker met loftuitingen om de oren geslagen – de ironie spatte er van af. En de Donald Fagen van deze avond had er duidelijk zin in, en wellicht zelfs echt plezier. Het absolute hoogtepunt van de avond vormde de vertolking van misschien wel het mooiste Steely Dan-nummer, ‘Aja’, halverwege het concert (alleen ‘Deacon blues’ kan met deze klassieker wedijveren). ‘Aja’ bezorgde mij kippenvel en vochtige ogen.
De avond werd besloten met een toegift bestaande uit ‘Do it again’ en ‘My old school’ waarna Steely Dan met uitstervende jazz-klanken afscheid nam. De cirkel was weer rond en ik was er beduusd van. Beduusd en onder de indruk en opnieuw licht nostalgisch gestemd.

Tegen twaalven, toen we naar huis reden, hoorden we op de radio dat Michael Jackson in kritieke toestand in een ziekenhuis in Los Angeles was opgenomen. Eenmaal thuis vernamen we dat Farah Fawcett – net als Lindsay Wagner een vrouw die door de natuur gemodelleerd was met een Barbie-pop als voorbeeld – de pijp aan Maarten had gegeven. Later die nacht brak CNN in met het nieuwsfeit dat ook the king of pop zijn ogen voorgoed gesloten had. Twee iconen uit het zevende en achtste decennium van het twintigste centennium waren heengegaan. Opnieuw dat besef van vergankelijkheid. De zieltogende twintigste eeuw. Mijn eeuw – ook.

© 2009 Leo van der Sterren

woensdag 24 juni 2009

Kleine evolutieleer

Een fabel. Een zoöloog slaat alarm omdat de wereldpopulatie van de Priapusapen wegens ontbossing drastisch slinkt. Hij schat in dat over tien jaar geen enkele Priapusaap deze aarde nog bevolken zal. Maar hoe kan de mens de Priapusaap helpen? Deze apensoort komt immers in oerwouden voor die over de hele wereld verspreid liggen. Hulpverleners kunnen zich dus niet op één, twee of drie gebieden concentreren. En zoals zo vaak geschiedt in dergelijke gevallen: geldgebrek verlamt. En er gebeurt dus niets.
Tien jaar later. De alerte zoöloog trekt opnieuw aan de bel. Hij vermoedt dat er op de hele wereld nog maar tien Priapusapen voorkomen. Die tien stuks moeten gevonden worden. De zoöloog weet sponsoren te vinden en trommelt een groot aantal hulpverleners op om de apen over de hele wereld te zoeken. Een project dat miljoenen kost. Bovendien vindt er een aardbeving plaats in Engeland die heel London verwoest. Naar de oorzaak van die aardbeving zal de mensheid tot in lengte van dagen blijven gissen, maar ik ken de oorzaak: het kwam omdat Darwin zich in zijn graf in Westminster Abbey omdraaide.
Intussen vinden de apenzoekers uiteindelijk vijf Priapusapen die bij gebrek aan beter in dierentuinen worden ondergebracht. In het wild wordt er daarna geen Priapusaap meer gedetecteerd. De wetenschap trekt de slotsom dat de biologische soort is uitgestorven.

De CD- en DVD-industrie is als een bedreigde diersoort. Deze branche van de economie verkeert al jaren in zwaar weer, met in het kielzog daarvan de videotheken. Het verval van de sector wordt teweeg gebracht door het verschijnsel downloaden. Ook andere takken van de maatschappelijke boom dreigen af te breken. Zo heeft de krantensector grote moeite om het hoofd boven water te houden. De overheid heeft daarom een onderzoek in laten stellen naar de problemen waar de krantensector mee kampt. Nu kun je de vraag stellen wat de overheid te maken heeft met het reilen en zeilen van commerciële ondernemingen zoals de uitgeverijen van kranten. Waar blijft het principe van de vrije marktwerking dat de samenleving vanaf de jaren tachtig systematisch door de strot is geduwd als het tovermiddel op economisch gebied? Maar de overheid, pappend en nat houdend en dialectisch sterk, zal argumenteren dat kranten maatschappelijk te relevant zijn om te laten verdwijnen. En ook al hebben deze onderzoekingen twee nadelen namelijk dat ze peperduur zijn en dat ze bovendien altijd in de prullenmand verdwijnen zonder dat er verder iets mee gedaan wordt, het onderzoek komt er.

Het onderzoek is er dus gekomen. Maar dan de voorzitter van de commissie. Eelco Brinkman heeft zowel in zijn hoedanigheid van voorzitter van Bouwend Nederland als in zijn functie van voorzitter van het ABP heel veel boter op zijn hoofd. En die boter is bovendien flink bedorven. Brinkman behoort wat mij betreft tot de categorie ‘hotemetoten die hun gezag verloren hebben’. Noud Wellink heb ik eveneens op die hoop geschaard. Een president van de Nederlandse Bank die zich midden in een financiële en economische crisis die zijn weerga niet kent, in onverschilligheid hult, deugt niet. Zelfs al zou het alleen maar pose zijn, dan nog. Maar het is niet slechts pose. Wellink belichaamt de arrogantie in het land van geld. Een man in zo’ n positie die, terwijl talloze brave burgers hun zuurverdiende of zuurgeleende centen verliezen, zich een lacherige houding meent te kunnen aanmeten, is een schande voor de natie. De hoorzitting in de Tweede Kamer vormde het hoogtepunt van die schertsvertoning.
Ook het overgrote deel van de bankdirecteuren heb ik in de categorie ‘hdhgvh’ geveegd. Ik snap tenminste niet dat banken voor directeuren nog de bedragen willen neerleggen die in het recente verleden betaald werden aan de koekenbakkers die de mensheid met de huidige gebakken peren hebben opgezadeld. De laatste generatie bankbestuurders heeft totaal niets bestuurd; integendeel, ze hebben het zelfs klaargespeeld om de wereldeconomie naar de rand van de afgrond te dringen. Elk willekeurig individu had het niet slechter gedaan – wellicht zelfs beter. En zo’n willekeurig individu had in elk geval minder geld gekost dan die bancaire klaplopers.

Maar goed, de commissie Brinkman heeft de krantensector onder de loep genomen en geconstateerd dat het in Nederland bedroevend gesteld is met die branche. De toestand joeg de leden van de commissie zelfs de stuipen op het lijf. Men heeft zich echter niet uit het veld laten slaan en een heel pakket aan oplossingen aangedragen, de zogenaamde aanbevelingen die zo’n rapport standaard bevat – en die standaard nimmer worden uitgevoerd. Een van de ideeën van de commissie houdt in dat de overheid een heffing op alle internetabonnementen in Nederland moet invoeren waarmee innovatieve initiatieven in de krantenwereld moeten worden bekostigd. Nieuws is immers niet voor niets, zo argumenteert Brinkman, en de huidige gratis nieuwsvoorziening, bijvoorbeeld op internet, bestaat bij de gratie van de traditionele nieuwsgaring. Dat kan wel zo zijn, meneer Brinkman, maar de tendens valt niet te keren. Er vinden ontwikkelingen plaats die met veel ach en wee gepaard gaan. Maar dat roept die processen geen halt toe. En als de kranten of zelfs de journalistiek en daarmee de mensheid de dupe van die ontwikkeling worden, dan hebben de kranten en de journalistiek en de mensheid pech, zo simpel ligt het.

Net als in de natuur zal ook in de cultuur het onvermijdelijke uiteindelijk plaatsvinden. Het onvermijdelijke doet zich onvermijdelijk voor omdat het onvermijdelijk is. De Priapusaap was ten dode opgeschreven omdat het toeval wilde dat de schier oneindig wijze mens in zijn ontwikkelingsgang de oerwouden nodig meende te hebben voor andere doeleinden dan de in wezen zinloze oogmerken van de natuur, namelijk de onderbrenging van een bepaalde flora en fauna in een bepaald gebied. Daarmee had de Priapusaap geen recht van bestaan meer. Het is allemaal Darwin.

© 2009 Leo van der Sterren

zaterdag 6 juni 2009

Wat de winnende foto uitdrukt



De foto die door de jury van de tweeënvijftigste World Press Photo Contest tot winnende opname van 2008 is gekozen, gemaakt door de Amerikaanse fotograaf Anthony Suau, is tegelijkertijd resultante en icoon van het thema dat de afgelopen maanden het nieuws gedomineerd heeft, namelijk de kredietcrisis en de in het kielzog daarvan voortgekomen economische crisis. De foto toont een politieman in Cleveland, Ohio, die met een wapen in aanslag controleert of er zich bewoners in een huis bevinden – een huis dat leeg zou moeten zijn nu de bewoners het verlaten hebben. Het pand staat namelijk niet meer te boek als hun eigendom omdat zij de hypotheek niet meer konden opbrengen. Als gevolg daarvan heeft de bank, als hypotheekverstrekker, beslag gelegd op de onroerende zaak. Door toedoen van de zogenaamde ‘subprime mortgage crisis’ hebben zich in de Verenigde Staten in 2008 en 2009 duizenden van dergelijke drama’s afgespeeld. De foto geeft dus een beklemmend, zowel uniek als symptomatisch beeld van de ellende zoals die door deze crisis, die zijn weerga en zijn wereldwijde consequenties niet lijkt te kennen, teweeg is gebracht.
Maar zoals zo vaak bij foto’s die betrekking hebben op de actualiteit zou zonder de informatie van een onderschrift niemand het specifieke verhaal achter deze foto vermoed hebben. Op de vraag wat de foto laat zien, zouden minstens negen van de tien mensen geantwoord hebben dat het een gevechtshandeling in een of ander stedelijk oorlogsgebied voorstelt, hetgeen beaamd wordt door jurylid MaryAnne Golon. ‘The strength of the picture is in its opposites,’ verklaart zij. ‘It’s a double entendre. It looks like a classic conflict photograph, but it is simply the eviction of people from a house following foreclosure. Now war in its classic sense is coming into people’s houses because they can’t pay their mortgages.’[1]
‘War in its classic sense.’ Die interpretatie zal overheersen wanneer mensen deze foto voor de eerste keer en zonder commentaar onder ogen krijgen. Niks kredietcrisis. De informatie die in kranten en tijdschriften door het onderschrift of door het verhaal waarvan de foto deel uitmaakt, gegeven wordt, is dus onmisbaar voor een goed begrip van wat de foto beoogt uit te drukken. Het is de specifieke context van de kredietcrisis die deze foto pas navrant maken. Het feit dat het tafereel zich juist niet in een oorlogsgebied afspeelt, veroorzaakt de beklemming. Niet in Irak of Afghanistan heeft de fotograaf het beeld vastgelegd maar in een willekeurige, doodgewone woonwijk, ergens in Cleveland.
‘Een meeslepend snapshot is wat in de fotografietheorie “een beslissend ogenblik” heet: een ogenblik waarop een compleet gebeuren in één beeld is samengebracht. Maar een beslissend ogenblik is tegelijkertijd ook een foto waarvan de compositie zo sterk is dat het beeld, ongeacht de anekdote erachter, op eigen benen kan staan en in die zin autonoom is. Een beslissend ogenblik boeit zonder daartoe bijschrift of uitleg te behoeven – het hoeft niet bevuild te worden met talige betekenissen – want alles is al aanwezig in de foto.’[2]
Zonder de anekdote achter de afbeelding verliest de foto van Anthony Suau zijn zeggingskracht. In dit specifieke geval is het juist het onderschrift bij de foto die de afbeelding draagt en haar een inderdaad ijzingwekkende heftigheid verleent.


© 2009 Leo van der Sterren.
[1] www.worldpressphoto.org.
[2] Arjen Mulder, ‘Het zwijgen van Lucebert’. In: Hans Groenewegen (red.), ‘Licht is de wind der duisternis. Over Lucebert’. Groningen, 1999, p. 313.