Televisie kan de moeite waard zijn, soms. Onlangs was er die serie ‘Hollands hoop’. Prachtige fictie. Gisteren zond de NCRV de documentaire ‘Ne me quitte pas’ uit over twee drinkebroers, Bob en Marcel, in een afgelegen deel van de Belgische provincie Namen, in de Lage Ardennen, vlak bij de grens met Frankrijk en vlak bij Charleville-Mézières waar in 1854 Arthur Rimbaud geboren werd die veel door deze streken zwierf en daarvan soms verslag deed in zijn poëzie. De documentaire ‘Ne me quitte pas’ leek ook wel fictie – en oogde in elk geval even prachtig als dat hij, tenenkrommend bij vlagen, boeide.
De filmers, Sabine Lubbe Bakker en Niels van Koevorden, wisten even treffend als genadeloos een sfeer van immense grauwheid en treurigheid en troosteloosheid vast te leggen, nu en dan onderbroken door momenten vol absurditeit en lachwekkendheid. De film toont – mede als symbool van de teloorgang van Wallonië; maar kun en mag je dat zo zeggen: de teloorgang van Wallonië? – het, naar een wisse ondergang leidende verval van twee mannen en het onvermogen van die mannen, door depressie, alcoholmisbruik en levensmoeheid, om dat proces nog langer het hoofd te bieden, laat staan om te keren.
En toch, ondanks alles, tot gedetailleerde zelfmoordplannen aan toe, lukt het de mannen om er op de een of andere manier een vreemd soort moed in te houden. Maar het is een dapperheid tegen beter weten in. De poging van Marcel om de alcohol af te zweren, bijvoorbeeld, mislukt jammerlijk: zolang hij in de kliniek verblijft, gaat het goed; eenmaal buiten vervalt hij meteen weer in zijn oude slechte gewoonten, beginnend met een glaasje rum tegen een zogenaamde keelpijn.
De laatste scene van de film roept de uitzichtloosheid en de fragiliteit van het bestaan van deze wezens op. Als een straalbezopen Marcel in het pikkedonker met zijn scooter over besneeuwde weggetjes naar huis glibbert en zich amper overeind en op de weg weet te houden, beseft de kijker, als Marcel uiteindelijk toch veilig thuis is gearriveerd en zijn scooter met enige moeite in de garage van zijn huis stalt, dat het bij deze gelegenheid net goed is gegaan, maar dat het evengoed desastreus had kunnen aflopen. De dunne levensdraad van deze mannen kan elk moment knappen – door alcoholvergiftiging, een ongeluk of zelfmoord – omdat elke aanzet tot verbetering meteen vervliegt. Geen enkele hoop meer voor Bob en Marcel.
De Stimmung van ‘Ne me quitte pas’ liet een diepe indruk na. Ik moest ook voortdurend denken aan de Ardennen-gedichten ‘Larme’ en ‘La rivière de cassis’ van Arthur Rimbaud en aan die maffe film ‘Calvaire’ van Fabrice du Welz en aan die keer dat we, door die fascinerende Ardennen reizend, op een tijdstip laat in de ochtend in een uitspanning in Houffalize met daarin enkele figuren die een zekere gelijkenis met Bob en Marcel vertoonden, maar dan strijdlustiger en grimmiger, op een mogelijke ervaring à la ‘Calvaire’ anticipeerden en tijdig het hazenpad kozen. Quitter!
© 2014 Leo van der Sterren
dinsdag 25 november 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten