Het genie dwong overal onvoorwaardelijk ontzag af. Iedereen was het erover eens dat in deze mens de hoogste mate van genialiteit school. Daarover bestond brede consensus. En dus hadden de zaken zich gaandeweg aldus ontwikkeld dat een ieder, maar dan ook iedereen er aan bij droeg om te faciliteren dat dit halfgoddelijke wezen de tijd zo efficiƫnt en effectief mogelijk kon besteden, opdat er geen tijd verloren zou gaan aan trivialiteiten en beuzelarijen. Op die manier wilde men het hoogste rendement uit de genialiteit van het genie halen. Deze mens hoefde dus nooit de afwas te doen of kostbare tijd te verdoen met het jaarlijks terugkerende ritueel van het schilderen van het tuinhuisje. Deze mens kon zich geheel en al en uitsluitend wijden aan datgene waarin deze mens uitblonk.
© 2014 Leo van der Sterren
maandag 24 november 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten