woensdag 16 januari 2013

Fred en Ivo

Vijf zijn er gemaakt. Tussen 1974 en 1995 zijn er vijf ‘Death wish’-films geproduceerd. Charles ‘Cheyenne’ Bronson nam telkens de hoofdrol voor zijn rekening: Paul Kersey is een architect en een goedmoedige brave burger wiens noodlot zo is ingericht dat er voortdurend geliefden en kenissen van hem ten prooi vallen aan de meest afschuwelijke delicten, gepleegd door groepen van de meest perverse en gewelddadige misdadigers – altijd groepen, want in hun eentje, als individuen, durfde dat tuig immers niets. Professionele misdaadplegers, met die term zou je ze kunnen kwalificeren: uitschot dat slechts één roeping heeft en dat is misdaden begaan.

Na elk verschrikkelijk incident vol weerzinwekkend geweld ontpopt die goedmoedige brave burger Paul Kersey zich tot een handige en voor niets terugdeinzende vigilante, een engel der wrake die in zijn eentje hele volksstammen van crimineel ongedierte uitroeit. Zie daar het even simpele als intrigerende gegeven van de ‘Death wish’-films. Een succesformule was geboren.

Wat ik nu ga beweren, is puur hypothetisch, ik bedoel: ik kan er nog geen flinter van bewijs voor leveren, maar ik durf hier te stellen dat het illustere duo dat het ministerie van Justitie en Veiligheid aanvoert, Ivo Opstelten en Fred Teeven, de ‘Death wish’-films allemaal gezien heeft, net als de ‘Dirty Harry’-films – toevallig ook vijf. Sterker nog: ik wed dat op elk moment dat zich de gelegenheid voordoet, ze de films opnieuw naar kijken, kwijlend en al. Misschien hebben ze de reeks zelfs in hun bezit, op DVD. Zou me niets verbazen.

Ik ga nog een stapje verder. Telkens als ik hetzij Opstelten hetzij Teeven hoor praten – en op televisie komen die verbeten blikken erbij, alsof ook hen ondragelijk leed is aangedaan, maar mede omdat zij zich lijken in te beelden dat zij een peuk in hun mondhoek geklemd dienen te houden – kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat een niet onaanzienlijk deel van hun dromen (zowel die van de nacht als van de dag) niet uit de normale vunzigheid bestaat waar mannen in excelleren, maar gevuld is met ‘Death wish’- of ‘Dirty Harry’-fantasieën. Op hun geestesoog speelt zich het volgende af: O. & T. zwerven zwaarbewapend en commando-achtig, dus nauwelijks waargenomen, maar toch ook een beetje à la Thelma en Louise door de verdorven uithoeken van de steden van Nederland en gaan de strijd aan met het schuim der aarde, en dat niet streng en rechtvaardig, maar niets ontziend en wraakzuchtig. Eerst schieten, dan denken.

En wee de zogenaamde lolbroek die in deze, mijn weergave het duo Don Quichotte en Sancho Panza of de gebroeders Grimm zegt te herkennen. Die krijgt te maken met de uiteindelijke, metafysische baas van O. & T. en die zetelt in de hemel en heet god – zij zelf denken en schrijven ‘God’. Die god van O. & T., dat is niet de lamme goedzak van het Nieuwe Testament met zijn halfzachte gefiemel, maar de Jahweh van de oudste boeken, de god der wrake. Dus wee degenen die zijn hoon uitstort over het illustere span.

Maar hoe komt het eigenlijk dat de minister en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, deze Johnny en Rijk van de Nederlandse rechtsstaat, die ouwe Jahweh nodig hebben om het respect van het publiek voor hen af te dwingen? Waarom valt dat respect hen niet vanzelf toe? Dat komt omdat een groot gedeelte van het publiek door heeft dat de gebalde taal die Opstelten en Teeven gevraagd en ongevraagd uitslaan op grond van hun dat-varkentje-zullen-wij-wel-eens-wassen-houding, door hen nooit kan worden waargemaakt. Het publiek prikt dat soort luchtballonnen lek. Het komt ook omdat Nederland weliswaar met criminaliteit te maken heeft, zoals elk land dat heeft, maar dat de omvang daarvan niet in verhouding staat tot bijvoorbeeld de criminaliteit in de Verenigde Staten. En in dat laatste land zijn de straffen draconisch en puilen de gevangenissen uit. Het kan altijd beter, maar Nederland doet het zo slecht nog niet op het gebied van de misdaadbestrijding. Ten slotte dreigen O. & T., als men hen hun gang laat gaan, Nederland te transformeren tot een onrechtsstaat. Zoals zij onder druk van die groepen binnen de publieke opinie die het hardste schreeuwen, de rechterlijke macht proberen op te jagen, ondermijnen zij de fundamenten van de rechtsstaat. Dat werkt rechteloosheid en onrecht in de hand en tast bovendien de privacy van de burgers aan. Ten slotte zal het aantal justitiële missers op die manier toenemen en die zijn er de afgelopen decennia al veel te veel geweest – dat laatste is trouwens al een veeg teken.

Dat het justitiële apparaat de misdaad in Nederland hard bestrijdt, dat criminelen strenge straffen krijgen, dat aan slachtoffers de aandacht en nazorg gegeven worden die zij nodig hebben en die hen op grond daarvan toekomen, dat is allemaal prima. Maar de Hepie en Drepie op het ministerie van Wraak moeten ophouden met de zelfbegoocheling een Paul Kersey of Dirty Harry te zijn, want dat is even belachelijk als riskant.

© 2013 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten