zaterdag 23 november 2013

Autobiografisch 2

In 2010 zond ik een verzameling gedichten naar een grote Nederlandse literaire uitgeverij. Die verzameling was in de twintig jaren daarvoor al in de postbussen van alle Nederlandse en een aantal Vlaamse uitgeverijen beland, ook al eerder in die van de uitgeverij waar ik hem nu, in 2010 dus, naar toe stuurde. Maar je moet blijven proberen. Toch?

Enkele maanden gingen voorbij zonder dat ik iets hoorde. Toen ik bij de uitgeverij om uitsluitsel vroeg, ontving ik een e-mail van een redacteur, wiens naam ik onvermeld zal laten, met de volgende inhoud – en ik citeer letterlijk.

‘Mea culpa. Ik ben schuldig aan deze vertraging. Uw manuscript lag op mijn bureau, ik had het uit de grote stapel gehaald omdat ik gecharmeerd was van uw verzen. In het vervolg is het misgegaan. Te lang is er gewacht met het nemen van de feitelijke uitgeefbeslissing. Ten slotte moet ik u toch het teleurstellende bericht brengen dat we uw bundel niet zullen publiceren. En dat ligt niet eens aan uw poëzie, die wij de moeite waard vinden, maar aan het huidige schrale klimaat in de boekhandel, dat maakt dat we heel voorzichtig moeten zijn in de acquisitie, met name op het gebied van poëzie. Misschien kunt u ons over twee of drie jaar, als het tij hopelijk economisch wat meer mee zit, nog eens iets sturen?’

Ik heb er mijn e-mailbox nog eens op nagekeken en ik moet zeggen: ik heb meer van dergelijke berichten. ‘Goede gedichten’, ‘prachtige gedichten’ zelfs, ‘verzorgd taalgebruik’, ‘aan uw gedichten ligt het niet’. Maar uitgeven, ho maar! En intussen blijven de gedichten zich maar ophopen want er komen steeds nieuwe bij.

Economische motieven lagen in dit ene geval destijds dus ten grondslag aan de afwijzing van mijn gedichten. Dat zal wel vaker het geval zijn geweest. En een substantiële verbetering op economisch gebied laat nog steeds op zich wachten. De situatie in uitgeefland verslechterde zelfs aanzienlijk vergeleken met drie jaar geleden. Kommer en kwel regeren er. Dus wat nu? Hoe kom ik van die oude en intussen sleetse (voor mij dan) gedichten af?

In 2008 heb ik een verhalenbundel ‘Goed bij en onvermogend’ doen verschijnen met behulp van een POD-uitgeverij, een daad die ik, op twee punten na – maar wel twee cruciale punten, als succesvol heb ervaren. Het leverde in elk geval een mooi geproduceerd boekje op dat ik apetrots in ontvangst nam. Daarnaast kregen het boekje en de auteur de nodige aandacht van de lokale en regionale schrijvende pers. Ook waren er enkele leuke reacties van lezers. Wat mij teleurstelde, waren het aantal exemplaren dat verkocht zou worden (ongeveer 40) en de hoeveelheid provinciale en landelijke publiciteit die mijn daad zou genereren (niets dus) – daar had ik destijds toch wel hogere verwachtingen van.

Desondanks heb ik besloten nu toch weer deze weg te bewandelen. Als ik dit nu niet onderneem, raak ik die verrekte gedichten nooit kwijt. En over het aantal exemplaren en de hoeveelheid publiciteit hoef ik me vooraf geen illusies te maken. Maar zou dat bij een ‘normale’ uitgeverij wel het geval zijn?

Dus, in de loop van 2014, het eerste deel van ‘Mythogrammen’.

© 2013 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten