zaterdag 17 maart 2012

Schrijvers/schrijfsters

Soms wordt je op een feit gewezen en krijgt dat feit plots de status van een kwestie. Op het ene moment was je jezelf niet bewust van een omstandigheid en bij de volgende oogknip heb je er opeens last van. Of last...maar het zet je in ieder geval wel aan het denken. Iets dergelijks is me overkomen tijdens de lectuur van ‘Kus me, straf me’ van Marja Pruis. Onnozel of niet, ik heb nooit een punt gemaakt van het gegeven dat boeken door een man of door een vrouw geschreven kunnen zijn. Totdat ik er door mevrouw Pruis, vast onbedoeld, vast bedoeld, op geattendeerd werd (zoals zij mij ook op het bestaan van de boeken van Sarah Waters opmerkzaam maakte – waarvoor dank).

Een snelle inspectie van mijn bibliotheek bevestigt wat mijn gevoel mij op voorhand al influisterde: ik heb meer boeken die door mannen geschreven zijn dan boeken van vrouwelijke auteurs. Maar daar zit wat mij betreft geen beleid achter – geen bewuste politiek. Ik heb niet met opzet meer boeken van mannelijke dan van vrouwelijke auteurs gekocht omdat ik een man ben. Ik heb er gewoon nooit bij stilgestaan. En wat het onderbewustzijn allemaal met je uitspookt, daar heb je vaak geen benul van – dat is nu eenmaal het kenmerk van het onderbewustzijn: dat die dingen zich buiten je bewustzijn voordoen. Zou ik, als man, als vanzelf en zonder het te beseffen, mij meer aangetrokken voelen door boeken van schrijvers dan door boeken van schrijfsters? Ik weet het niet, maar het zou zomaar kunnen.

Wanneer ik stel dat er vroeger – tweehonderd jaar geleden, honderd jaar geleden – veel meer boeken door mannen dan door vrouwen geschreven werden, zal ik de plank niet misslaan. Hoe het er nu voorstaat, kan ik evenmin met harde cijfers staven, maar ik vermoed dat de situatie in evenwicht is en dat er momenteel evenveel boeken door vrouwen als door mannen geschreven worden. Dat vrouwelijke auteurs in mijn bibliotheek (en denkelijk in de meeste andere bibliotheken) ondervertegenwoordigd zijn, is volgens mij aan niets anders te wijten dan aan het oude zeer van het verleden toen vrouwelijke auteurs nog veruit in de minderheid waren ten opzichte van hun mannelijke collega’s. Die absolute voorsprong geven de mannen ook nooit meer af, maar wel de relatieve. En ik heb het vermoeden – opnieuw louter op grond van speculatie – dat de achterstand op het gebied van de schrijverij sneller en voorspoediger (zij het nog steeds veel te langzaam) wordt weggewerkt dan de inhaalslagen op vele andere terreinen verlopen.

© 2012 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten