Vandaag is het precies veertig jaar geleden dat in München de finale van het wereldkampioenschap voetbal werd gespeeld. Het verhaal van deze wedstrijd, tussen de elftallen van de Bondsrepubliek Duitsland en Nederland, mag verondersteld worden welbekend te zijn. Het kampioenschap werd uiteindelijk gewonnen door de Mannschaft. Nederland bleef met een enorme kater zitten. Pas in 1988 werd deze nederlaag gewroken.
Op de dag van de finale in 1974 bevond ik mij toevallig in West-Duitsland. Samen met mijn ouders en mijn zusje verbleven we op een camping in Hellenthal in de Eiffel. Ik, een vijftienjarig jochie, heb de finale samen met twee zusjes uit Den Haag met wie ik gedurende die vakantie optrok, tot over mijn oren verliefd op Bea, de jongste van het stel, bekeken in het café-restaurant van de camping, als enige Nederlanders te midden van zo’n dertig Duitse kampeerders. Het brallende gejuich van die Duitsers – toen Gerd Müller het winnende doelpunt maakte en na afloop van de wedstrijd – vergeet ik nooit meer. Wat een deceptie!
Vier jaar later verloor Nederland de WK-finale van Argentinië, in 2010 van Spanje. Op het toernooi dat momenteel in Brazilië wordt gespeeld, heeft het Nederlandse voetbalteam de Spaanse tegenstander en ex-finalist verpletterend verslagen. Aanstaande woensdag treedt Nederlander tegen ex-finalist Argentinië aan. Mocht die wedstrijd een positief einde krijgen, dan zou Nederland theoretisch in de finale op ex-finalist Duitsland kunnen stuiten. In dat geval zou ook het leed van drie verloren finales kunnen worden uitgewist en zou het Nederlandse voetbal datgene toekomen wat het intussen statistisch en moreel dubbel en dwars verdient.
Het enige wat nog roet in het Nederlandse WK-eten zou kunnen gooien, is het feit dat de bal rond is.
© 2014 Leo van der Sterren
maandag 7 juli 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten