Fier voerde het operateske rocksamenraapsel ‘Boheemse of bohemien rapsodie’ van Queen de top 2000 van het jaar 2011 aan. Dat is verdomme geen kattenpis. Het koninklijke combo draagt echter nog veel meer wapenfeiten op haar palmares. De voortbrengselen van de royale branieschoppers zitten intussen menigvuldig en diep in het collectieve bewustzijn van de mensheid geplant. Afgezien van een enorme waslijst aan hits die wat mij betreft de bijvoeglijke bepaling ‘kwalitatief onevenwichtig’ verdient, vertolkte het kwartet het ultieme lijflied van overwinnaars die willen weten dat ze gewonnen hebben en die dat anderen tot op het bot willen inwrijven. Wat een bravoure in dat ‘We are the champions’! Wat een arrogantie! Wat een machismo! En dat alles gepresenteerd met een smakelijke dosis verwijfdheid, aangevoerd door dat even masculiene als androgyne monster van kwikzilver, F. Mercury.
‘Bohemian rapsody’ kan mij niet zo bekoren, maar Queen heeft één nummer gecomponeerd waarmee de groep wat mij betreft voor zichzelf de toegang tot de hoge hallen of het Walhalla der eeuwige roem geregeld heeft – daar waar genoemde F. Mercury nu al verblijft, tenzij hij nog steeds doende is met zijn ommegang door het vagevuur. Met de tekst van dit nummer wordt vrij exact uitgedrukt wat totale volksstammen bezielt. Het gaat om ‘I want it all’. Deze hymne van de hebberij vertegenwoordigt de belangrijkste mantra of gebedstekst van het huidige tijdsgewricht. En die ene regel van het refrein: ‘I want it all and I want it now’ geeft weer waarvan de harten van talloze mensen overlopen met dien verstande dat de harten niet meer zijn wat ze eens geweest zijn.
Deze ene, briljante regel dient als het motto van de religie die in de westerse samenlevingen alle andere godsdiensten overvleugeld heeft. Die godsdienst is op enig moment één op één gaan samenvallen met een verschijnsel dat al even lang en usurperend aan de weg timmerde, namelijk dat vlerkerige materialisme. Het willen hebben werd tot allerhoogste kunst verheven. Let op: het gaat om het willen hebben, niet het hebben op zich – het hebben op zich mondde uit in een dooie bedoening. Vandaar: de dingen waarmee de prikkels van dat willen hebben bevredigd moet worden, vertonen in toenemende mate extravagantie en buitenissigheid. Maar ook op het gebied van het onstoffelijke ontstond er een zucht naar almaar meer en almaar beter. De menselijke eerzucht kent geen grenzen.
Ergens op een punt in de evolutie is er in het brein van één mens een vonk ontstoken waarna het vuur van de ambitie dermate oplaaide dat vanaf dat moment de kans voorgoed verkeken was om de brandhaard te blussen. De bij de intuïtieve pinken zijnde auteur van Genesis droeg dat fundamentele en omineuze punt van kentering in de ontwikkeling van de mensheid over in het verhaal van de zondeval wanneer Adam en Eva de vruchten eten van de boom die in het midden van de tuin staat. Hen gaan de ogen open en plotsklaps schamen zij zich voor hun naakte lichamen, zelfs zozeer dat zij vijgenbladeren om hun heupen binden – de eerste daad van bezit. Deze waterscheiding betekent het einde van de paradijselijheid want paradijselijkheid staat haaks op de vooruitgang zoals de mensheid die vanaf het eerste vonken van ambitie zal bewerkstelligen. Dan ontstaat de fase in de levensgeschiedenis van de mensheid dat er niet langer een ‘genoeg’ bestaat, een hedonistische houding die met het koppensnellen van de goden en het slopen van de hiernamaalsen in een stroomversnelling raakt. Want als de genietingen van na dit aardse bestaan plots blijken afgeschaft, dan moet die genietingen gewoon hier en nu plaatsvinden, desnoods tegen onverantwoorde risico’s. De Malediven en de gladiolen, godverdomme!
De tekst van ‘I want it all’ is niet bedoeld om letterlijk te nemen, zoals er bij geen enkele ‘lyrische’ uiting staat wat er staat. Bovendien zijn het slechts de woorden van een triviaal fenomeen als een popliedje. Vanzelfsprekend is het, afgezien van de onmogelijkheid ervan, dwaas om alles te willen hebben. Alles is veel te veel. Het gaat dan ook om de mentaliteit die er achter steekt en die te denken geeft – al vanaf dat ogenblik dat er van die vruchten gegeten werd.
© 2012 Leo van der Sterren
vrijdag 24 februari 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten