In het kader van de postklotenkloterij
presenteerde Linda de Onsterfelijke,
o Linda van de Blonde Ongenaakbaarheid,
voor televisie de show Miljoenenjacht,
je weet wel met die gouden koffertjes.
Na de eerste schermutselingen
of inleidende beschietingen
om kandidaten af te serveren,
blijven er twee over. Een oudere uit
Zeeuws Vlaanderen, een ietwat stugge man,
zo’n echte Zeeuw. De ander is een jonge gast,
een sympathieke vent met een gesmeerde babbel,
Toevallig zijn zij beiden homoseksueel.
maar god zij dank geen nichten.
Hun partners prijken op de tribune
en die zijn ook sociaal aanvaardbaar.
Een gok maakt uit wie doorgaat
naar de finale. En je ziet Linda denken
terwijl zij naar die jonge vlotte kerel loert:
‘Wat een verrukkelijke homo! En ik hoop dat die
heerlijke homo doorgaat naar de finale,
zo leuk, zo fijn, zo enig,
een soort van Paul de Leeuw maar
dan anders.
Dan mag ik langs hem staan
met zonder iets te moeten vrezen.
Ik hoef geen lange stiltes vol
te lullen. O wat hoop ik dat
die ene smakelijke homo wint!’
Haar stiekeme smeekbeden worden grif verhoord.
De sympathieke homo met de vlotte babbel
gaat door. Zijn vriend blijkt ook al even
beschaafd en sympathiek en welbespraakt.
En Linda de Onsterfelijke geniet.
O Linda van de Blonde Ongenaakbaarheid.
Zie haar gezicht eens stralen.
De Linda lacht zoals alleen de Linda lachen kan.
De verrukkelijke homo ging met honderdduizend euro
naar huize-heerlijk-homo-zijn terug,
zijn vriend en hij, dolblij.
Zijn naam ontschoot mij, maar hij heette
in elk geval geen Willem van Oranje.
© 2009 Leo van der Sterren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten