donderdag 24 december 2009

Boekenleed nummer drie


















Ik heb een boek besteld via internet. Niets bijzonders toch? Ik bestel met enige regelmaat boeken, vooral tweedehandse, omdat die goedkoper zijn dan nieuwe – het geld groeit mij nu eenmaal niet op de rug. Maar in dit geval heb ik een order voor een gloednieuw boek geplaatst. Bij de Slegte. Het betreft een Nederlandstalige uitgave van de brieven van de beroemde Engelse dichter John Keats. Jazeker, Keats is verramsjt!

John Keats leefde van 1795 tot 1821, in de hoogtijdagen van de romantiek dus. Hij stierf veel te jong aan de gevolgen van tuberculose. Hij liet echter nogal wat gevleugelde woorden na. Bijvoorbeeld de eerste drie regels van ‘Endymion’:


‘A thing of beauty is a joy for ever:

Its loveliness increases; it will never

Pass into nothingness.’


Of deze passages uit ‘Ode on a Grecian urn’:


‘Heard melodies are sweet, but those unheard

Are sweeter’


en


‘“Beauty is truth, truth beauty,” – that is all

Ye know on earth, and all ye need to know.’


Bovendien wilde hij de oneliner ‘here lies one whose name was writ in water’ in zijn grafsteen gebeiteld hebben. Aan die eis is tegemoet gekomen. De tekst op die grafsteen in Rome zinspeelt op de vergankelijkheid van de mens. En dat terwijl de naam John Keats nog volop voortleeft omdat hij dingen van schoonheid heeft gemaakt die de tand des tijds glansrijk doorstaan hebben. De spanning tussen vergankelijkheid en onsterfelijkheid was een belangrijk thema in het werk van Keats.

Niet alleen als dichter blonk Keats uit, hij wierp zich ook op als een verwoed en begenadigd briefschrijver. Sommige passages uit de brieven zijn erg bekend geworden. Bijvoorbeeld die waarin hij het begrip ‘negative capability’ introduceert. In een brief van 21 december 1817 aan zijn broers schrijft hij: ‘I had not a dispute but a disquisition, with Dilke on various subjects; several things dove-tailed in my mind, and at once it struck me what quality went to form a Man of Achievement, especially in Literature, and which Shakespeare possessed so enormously – I mean Negative Capability, that is, when a man is capable of being in uncertainties, mysteries, doubts, without any irritable reaching after fact and reason – Coleridge, for instance, would let go by a fine isolated verisimilitude caught from the Penetralium of mystery, from being incapable of remaining content with half-knowledge. This pursued through volumes would perhaps take us no further than this, that with a great poet the sense of Beauty overcomes every other consideration, or rather obliterates all consideration.’ ‘Negative capability’ – de notie dat het leven gekenmerkt wordt door een onzekerheid waaraan niets te verhelpen valt – is een begrip dat uit deze tijd kunnen stammen in plaats van uit het begin van de negentiende eeuw. Deze constatering bevestigt mijn vermoeden dat er door de tijd heen in wezen minder verschillen tussen mensen bestaan dan wordt aangenomen en dat de verschillen die wel voorkomen, zich uiten in het dunne vernislaagje waar wij de naam beschaving aan gegeven hebben. Hoe dan ook, ik verheug me nu al op de lectuur van de brieven van John Keats.

Dat de Nederlandstalige uitgave van de brieven van John Keats in de ramsj belandt, zegt een heleboel over een heleboel dingen. En dit feit hoort onmiskenbaar thuis in de categorie ‘boekenleed’ omdat Keats het niet verdient om door een stelletje cultuurbarbaren te worden afgeserveerd – en afserveren is wat er gebeurt wanneer een boek (en daardoor in een klap de schrijver en diens uitgever) in de ramsj terecht komt. Maar een en ander betekent wel dat er een dezer dagen een prachtboek bij mij zal worden afgeleverd waarvoor ik relatief weinig heb hoeven te betalen.

© 2009 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten