Een tegenstrijdigheid die zich al een hele tijd aan het voltrekken is: de wereld wordt tegelijkertijd groter en kleiner. De voortschrijdende mondialisering en de schijnbaar onomkeerbare expansie van de Europese Unie leveren echter niet alleen voordelen en kansen op maar roepen ook onzekerheden in het leven die in het ergste geval uitmonden tot vergezichten vol onheil. Economische posities, identiteiten, gewaarwordingen van welbehagen en veiligheid, talloze fenomenen staan onder druk. Veel wereldburgers voelen zich belaagd en menen dat de vanzelfsprekendheden en verworvenheden almaar meer ten prooi vallen aan gevaren. Men anticipeert op het feit dat men niet meer kan anticiperen. Inzicht en overzicht ontbreken. Vermoedens van de aanwezigheid of komst van bedreigingen steken de kop op, maar het vermogen om die bedreigingen te bepalen of te benoemen schiet tekort. Het monster van de angst voor de angst komt uit zijn krochten.
De negatieve gevolgen van de zowel middelpuntvliedende als middelpuntzoekende tendensen hebben aanleiding gegeven tot tegenbewegingen die vaak een nationalistisch karakter dragen. In de media in ons eigen land bijvoorbeeld wordt niet zelden de nadruk gelegd op het specifiek of karakteristiek Nederlandse als een absoluut pluspunt. Aanbieders van producten en diensten prijzen vaak de Nederlandsheid ervan. Nederlandse fietsen, zuivel en verzekeringen zijn beter dan fietsen, zuivel en verzekeringen uit het perfide buitenland. De Nederlandse cloud van KPN is vertrouwd. Kaas moet uit de Beemster komen, melk van het vernederlandste Campina. Reclamemakers spelen handig in op onderbuikgevoelens die vaak elke grond ontberen en voeden op deze wijze een latent nationalisme, terwijl Rutte in Den Haag anders bekt dan in Brussel. In sommige delen van de wereld leiden ontwikkelingen als deze tot desintegratie, maar het gedoe in Schotland en Catalonië laat zien dat datgene wat ver weg plaatsvindt, ook dicht bij huis niet tot de onmogelijkheden hoeft te behoren.
Want ook in bijvoorbeeld Vlaanderen en Friesland kruipt het bloed waar het niet gaan kan, teken dat er zich ook op provinciaal, regionaal of zelfs locaal niveau ontwikkelingen voordoen die afwending van de overkoepelende gehelen tot gevolg zouden kunnen hebben, of zelfs afscheiding ervan. En niet zelden speelt op deze niveaus het koddige fenomeen van het folklorisme een rol.
Het woord folklore duidt de gezamenlijke gebruiken van een afgebakende bevolkingsgroep aan alsook het geheel van voortbrengselen van die bevolkingsgroep. Maar folklore betekent ook volkskunde: de wetenschap die zich met die gebruiken en creaties bezighoudt, die er onderzoek naar doet, die conserveert en preserveert. Er is sprake van folklorisme als de folklore zowel obsessieve als kitscherige trekken gaat vertonen. Folklore – kennis van de gebruiken en voortbrengselen van een bevolkingsgroep – wordt in de regel door verstandige mensen beoefend, folklorisme – glorificatie van de folklore in al zijn betekenissen – door halve zolen.
Folklorisme is het resultaat van de activiteiten van lieden die maniakaal in het verleden leven. Folkloristen projecteren hun ideale wereld in tijden die voorbij zijn. Dat is de schulp waarin zij kruipen. Alles wat vroeger was, is per definitie beter. De mensen lieten zich vroeger minder opjagen, waren kalmer en daarom vriendelijker. De wereld was overzichtelijk, het bestaan rustiek, een weldadige idylle te midden van het groen van de bomen en het goudgeel van het koren dat vrolijk op en neer werd gewiegd door een milde wind, terwijl een al even mild zonnetje het tafereel in hemels licht zette. Er heerste orde, rust en regelmaat want god had dat geregeld. Zekerheden gaven de mensen houvast. De structuren van gezag lagen vast. Normen en waarden stelden nog iets voor. Eenvoud prevaleerde. Geloof in god stond op een keihard fundament. Cynisme vond geen grond. Kwaliteit sprak vanzelf. Speelgoed werd van hout gefabriceerd, het gebouw der samenleving van betrouwbaarheid en trouw.
Lang leve Anton Pieck. Lang leve Frederic Adolph Hoefer. Heil de herdershond die een dagboek bijhield. Heil Merijntje Gijzen en Bartje. Het kleine huisje op de lieve heide.
Fletse elfen en kabouters in kazuifels. Bleke feeën en magiërs die moeite hebben om te poepen.
© 2014 Leo van der Sterren
dinsdag 21 oktober 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten