Een bloem. Het blauw van ogen. Een gedicht of een gedachte. Vreugde en verdriet. Een geloof, een complot. Een glas wijn. Alles wat aandacht krijgt, gaat leven.
Tweedehands – en ongelezen.
Je kunt dan wel de miljoenen van de hoofdprijs van de loterij gewonnen hebben, de koppijn van de kater door de drank is er niet minder om.
Des te harder de beschaving toesloeg, des te chiquer werden de goden. Totdat de mensheid zichzelf zo omhoog gestoken had, dat het zelfs zonder goden kon.
Het bestaan is zinloos en zonder doel; om het desondanks dragelijk te maken, is het zaak om het van zoveel mogelijk ornamenten te voorzien. Mensen die wijs zijn, doen dat uit zichzelf.
Een gedicht of verhaal of roman is nooit af. De dichter of schrijver staakt het werk eraan.
Men hoort wel eens beweren dat de werken die het oeuvre van een schrijver uitmaken, eigenlijk één en hetzelfde boek vormen. De implicatie van dat standpunt is dat als je één boek van een schrijver gelezen hebt, de inhoud van de rest ook bekend zou moeten zijn. Nog verder doorgedacht zou je het verzamelde werk van een schrijver kunnen abstraheren tot een beperkt aantal gedachten. Of tot één centraal thema. Het zijn echter de duizenden bijgedachten rond dat thema die van belang zijn, en de manier waarop die bijgedachten verwoord worden. Verhalen bestaan nu eenmaal bij de gratie van het element van het vullen en daarmee van het verdrijven van de tijd.
Dat wat ik geschreven heb: ik ben nooit tevreden. En als ik toch tevreden ben, dan nooit voor lang.
Lezen om een doel te bereiken of lezen om het lezen – genieten van de daad van het lezen en van wat er te lezen is.
Alles wat geen aandacht krijgt, moet sterven.
© 2014 Leo van der Sterren
zaterdag 5 april 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten