maandag 29 juli 2013

Zomerhans

De eerste woorden. ‘Dit is live, hè,’ zei de een. ‘Ja, dit is live,’ beaamde de ander. Alsof nu pas tot hen doordrong waar ze aan begonnen waren. Drie uur met elkaar opgescheept zitten en die tijd vol moeten praten. Dat is het lot van de twee mensen die besloten hebben om zich aan een uitzending van Zomergasten van de VPRO te wagen. Dit was de eerste van het nieuwe seizoen. De naam Hans Teeuwen had mijn verwachting hoog opgeschroefd, vooral in combinatie met Wilfried de Jong. Ik hoopte op een titanenstrijd, maar besefte dat het ook tegen kon vallen.

Toen schoven de hoofden in beeld. Als het hoofd van Wilfried de Jong al iets uitdrukte, dan was het wel frisse tegenzin. Nee, dan het hoofd van Hans Teeuwen uit Budel. Hier zat een man die zijn best deed om te voorkomen dat het mombakkes voor zijn gezicht gleed. De spieren onder zijn hoofdhuid werkten hard om het gezicht in de plooi te houden. Maar soms diende hij zijn hoofd tot de orde te krabben. Hans Teeuwen uit Budel moest en zou er zorg voor dragen dat de clown in hem de regie niet overnam. Een bizarre worsteling. Een vreemd schouwspel.

De sessie van Teeuwen en De Jong kwam moeizaam op gang, zelfs bij een actueel onderwerp als het overlijden van Rita Reys. Dat had om het ijs ietwat te breken toch als welkome gespreksstof kunnen dienen. Kritisch kon Teeuwen haar overigens niet bejegenen, vond hij, want ze was net overleden. Voor elke kunstenaar geldt bovendien: eigen werk eerst.

De gesprekspartners oogden gespannen. Vooral gedurende het eerste uur was het alsof ze zich elke tien minuten moesten vermannen en zich moesten dwingen om met verve te denken: zo, en nu gaan we echt beginnen! Maar pas toen er bierglazen op de tafel prijkten, bij de asbak, ontstond er echte spontaniteit.

Wat is de ware aard van Hans Teeuwen? Die is onmogelijk te determineren, zoals die voor geen enkele mens te bepalen valt. Maar doordat Hans Teeuwen zich had voorgenomen om de dialectische maskers van ironie en meta-ironie af te laten, wat hem dus zichtbaar moeite kostte, schemerde er, begeleid door die merkwaardige mimiek, meer ware Teeuwen-aard door dan ik mij had voorgesteld. En hij kwam nuchterder en meer cerebraal over dan ik had verwacht.

Over de eerste fragmenten, ‘Singing in the rain’, Buster Keaton, Herman van Veen en Die Antwoord, had Teeuwen weinig zinnigs te melden. Dat zei hij zelf ook : ‘Daar was ik al bang voor, dat jij mij zou dwingen om inhoudelijk op die dingen in te gaan.’ En daar had hij dus eigenlijk geen zin in. Terwijl hij van zichzelf ook niet de clown mocht uithangen.

Het onderwerp godsdienst, in het bijzonder islam, maakte de tongen wat meer los. Zo bekende Teeuwen dat hij niet op de wijze tegen de islam durfde te fulmineren als Patrick Cordell, waarvan hij een filmfragment had uitgekozen, dat deed. Dat had hij, vond hij achteraf, eigenlijk wel moeten doen na de moord op zijn vriend Theo van Gogh. Maar zelfcensuur had de expressie van rauwe emoties verhinderd. Wilfried de Jong deed intussen verwoede pogingen om een en ander wat te nuanceren.

Naar aanleiding van een fragment over Moeder Theresa kregen de makers van Het Glazen Huis ervan langs. Lijden is niet nobel, en opzettelijk lijden ten behoeve van een ‘goed doel’ al helemaal niet.

Ook het onderwerp seks kwam aan bod naar aanleiding van fragmenten uit de film ‘Trash humpers’ en de keuzefilm ‘Boogie nights’. Teeuwen betreurde het dat het koninklijke hof niet gereageerd had op ‘Koningin’ uit ‘Industry of love’, maar van de andere kant begreep hij het ook wel weer. Vervolgens gaf hij een gedetailleerde cursus vingeren. Altijd met twee vingers.

Het voorlaatste stukje beeld en geluid, met als onderwerp Charles Manson, was goed voor de laatste provocatie. Teeuwen ontboezemde dat als hij zich het uiterlijk van God voorstelde, hij het gezicht van Charles Manson voor zich zag. Ik heb onlangs nog de boeken ‘Het schervengericht’ en ‘Helter skelter’ gelezen, hetgeen dat korte beeldfragmentje wel een extra dimensie gaf.

De avond werd luchtig afgesloten met een Frank Sinatra in volle glorie die zong alsof zijn leven er vanaf hing, met vanuit de coulissen een grappende Dean Martin. Dit, zo schoot mij te binnen, had Hans Teeuwen graag willen zijn: Frank Sinatra die met Dean Martin en Sammy Davis jr. dolt, terwijl de natie toekijkt. En als dat laatste niet meer het geval is, dan wat stoeien met de overvloedig voorhanden zijnde showgirls.

En het eindoordeel? Op het moment dat ik aan het kijken was, ervoer ik deze uitzending van Zomergasten als net geen flop. Nu, de dag erna, in retrospectie, stijgt de waardering toch weer iets. Maar geweldig was het niet.

© 2013 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten