woensdag 25 mei 2011

Spleen

Verbitterd op de ganse stad vergiet de winter

in golven nachtelijke koude uit zijn lijkbus

op de bewoners van de dodenakker ginder,

en sterfte op in mist gehulde buitenwijken.

/

Mijn kat, die zoekt naar een plavuis om op te liggen,

roert zonder rust zijn schurftige en schrale lijf.

De ziel doolt door de goot, van een aftandse dichter

met de trieste stem van een spook, verkleumd en stijf.

/

De kerkbel klaagt, het brandend haardhout begeleidt

met zijn falset de klok die aan verkoudheid lijdt;

en in het kaartspel, onwelriekend en gevlekt,

/

eng erfstuk van een oude waterzucht’ge vrouw,

zijn de knappe hartenheer en de schoppenvrouw

sinister over dode minnaars in gesprek.

/


Charles Baudelaire, ‘Spleen’ (‘Pluviôse, irrité contre la ville entière...).

Vertaling: © 2011 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten