Op 26 mei aanstaande dient voor de rechtbank in Amsterdam het kort geding dat Joop Schafthuizen heeft aangespannen tegen Nop Maas en Wouter van Oorschot, schrijver respectievelijk uitgever van de driedelige biografie over Gerard Reve. Schafthuizen tracht middels dit kort geding de uitgave van deel drie, ‘De late jaren – 1975-2006’, te verbieden. Schafthuizen lijkt zich vooral te storen aan de opname van citaten uit nog ongepubliceerde teksten van Reve in het boek, iets wat in deel één en twee kennelijk geen probleem opleverde.
Mocht de rechter Schafthuizen in zijn gelijk stellen, dan gebeurt er iets onvoorstelbaars. Dan wordt ons, Reve-adepten, een boek onthouden dat we moeten hebben. Dat niet alleen: we hebben er recht op want we hebben al twee delen gelezen. Als deel drie niet zou verschijnen, weten we niet hoe het afloopt, dat leven van Reve. Ja, we kennen de grote lijnen. We weten welke boeken er verschijnen en we hebben het boek van Erwin Mortier gelezen. En dat Reve dood is gegaan, is ons niet ontgaan. Maar we weten het niet precies. En we willen het precies weten.
Ook willen we dat Schafthuizen in zijn ongelijk wordt gesteld, omdat die maar één doel voor ogen heeft. Nee, Schafthuizen poogt niet nog verdere beschadiging van Reve door het tamelijk ontluisterende beeld dat Nop Maas van de volksschrijver schildert en dat in deel drie wellicht zijn hoogtepunt (of liever gezegd: dieptepunt) zal bereiken, te voorkomen; dat interesseert hem geen biet. Schafthuizen gaat het enkel en alleen om de centen. Die ongepubliceerde teksten, daar kan hij minder poen voor vragen als er al uit gepubliceerd is. Des te erger, dus.
© 2011 Leo van der Sterren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten