dinsdag 31 december 2013

Mythogrammen



Melodrama

Daar naderen de hordes uit den vreemde
in hun veelgroenige en gulden lompen.
Minister-president zet met de leemte
van zijn betoog een vreselijke domper
op alle flauwe feesten rond zijn falen.
De nieuwsdienst zwijgt in al gerede talen.

© 2013 Leo van der Sterren

De boekenlijst van 2013

Ronald de Graaf, ‘Oorlog, mijn arme schapen. Een andere kijk op de Tachtigjarige Oorlog 1565 – 1648’. Franeker, 2004. Lijvig boek waarin vele aspecten van deze roerige episode van de vaderlandsche geschiedenis aan de orde worden gesteld.

Nyk de Vries, ‘De dingen gebeuren omdat ze rijmen’. Amsterdam, 2011. Niet altijd even mooi, soms irritant, de proza-‘gedichten’ van De Vries. Maar ‘Boek’, ‘Koortslip’ en ‘Reis’ zijn wel mooi, vond ik (vooral ‘Reis’).

Louis-Ferdinand Céline, ‘Van het ene slot naar het andere’. Amsterdam, 1981. Eerste deel van Célines ‘Duitse’ trilogie, over zijn zwerftochten vanaf 1944 door Europa. Even huiveringwekkend als hilarisch, Célines verslag van het gedwongen verblijf vanaf september 1944 van de Vichy-regering in Sigmaringen veroorzaakte de nodige ophef. Vanwege de publicatie van enige anti-communistische, racistische en antisemitische geschriften tijdens de oorlog ontvluchtte Céline Frankrijk in 1944 en kwam hij na enige omzwervingen eveneens in Sigmaringen terecht. Inderdaad, een ‘hallucinerend visioen’. Oorspronkelijk gepubliceerd in 1957.

Jan Brokken, ‘De vergelding. Een dorp in tijden van oorlog’. Amsterdam, 2013. Opnieuw – na het boek van Céline – een boek over de nasleep van de oorlog. Boeiend boek.

Louis-Ferdinand Céline, ‘Noord’. Amsterdam, 1983. Deel twee uit de ‘Duitse’ trilogie, oorspronkelijk in 1961 gepubliceerd. Maar Céline beschrijft in ‘Noord’ gebeurtenissen, uiteraard sterk geromaniseerd, die chronologisch vóór de wederwaardigheden uit ‘Van het ene slot naar het andere’ te plaatsen zijn. ‘Noord’ is zo mogelijk nog huiveringwekkender dan het eerste boek uit het drieluik. Vooral tegen het einde krijgt het boek een surrealistisch karakter dat imponeert.

Louis-Ferdinand Céline, ‘Rigodon’. Amsterdam, 1985. Het sluitstuk van Célines ‘Duitse’ trilogie en tevens zijn laatste boek. De dag nadat hij het manuscript van ‘Rigodon’ herzien had, overleed hij, 1 juli 1961, zo luidt althans het verhaal.

Florian Illies, ‘1913. Het laatste gouden jaar van de twintigste eeuw’. Amsterdam, 2013. Hitler en Stalin die elkaar in 1913 in Wenen ontmoet zouden hebben. Dit boek bestaat uit een aaneenschakeling van Wikipedia- en geschiedenisboekfeiten en de resultaten van niet zelden goedkoop gespeculeer. Een flauw boek.

Thomas Jerome Seabrook, ‘Bowie in Berlin. A new career in a new town’. Londen, 2008. Fascinerend boek over Bowie in zijn ‘Berlijnse periode’, of hoe een rockster zich van een lichamelijk en geestelijk wrak tot een redelijk gezond mens weet te transformeren en op die manier de dood ontloopt – maar het scheelde niet veel. In de tussentijd maakt hij ook nog enkele prachtige albums ‘Station to Station’, ‘Low’ en ‘Heroes’ en ontplooit hij nog allerlei andere activiteiten.

Frédéric Vitoux, ‘Het leven van Céline’ Amsterdam, 1990. Geen ideale biografie. Oftewel: er kleven nogal wat feilen aan deze turf.

Eduardo Mendoza, ‘De neergang van Madrid’. Amsterdam, 2013. Eigenlijk een heel slecht boek. Ongeloofwaardigheid die tergt, zo valt ‘De neergang van Madrid’ het beste en in één zin te kenschetsen. Daar waar het boek broeierig of beklemmend had kunnen zijn, is het dat niet. Wie het wespennest van het Spanje net voor de de burgeroorlog wil beschrijven, moet duidelijk maken dat het er halfdonker is en dat het vol met dwaze wespen zit die allemaal iets anders willen.

Paul Claes, ‘Zwarte zon. Code van de hermetische poëzie’. Nijmegen, 2013. ‘When no criticism is pretended to, & the Mind in its simplicity gives itself up to a Poem as to a work of nature, Poetry gives most pleasure when only generally & not perfectly understood.’ (Samuel Taylor Coleridge, ‘The Notebooks of Samuel Taylor Coleridge’. Volume I. Text. Lemma 383).

Vincent Bugliosi with Curt Gentry, ‘Helter skelter. The true story of the Manson murders’. New York, 1994 [1974]. Fascinerend, bij vlagen spannend boek over een van de meest geruchtmakende moordzaken ooit. Bugliosi was de openbare aanklager die Manson cs. veroordeeld wist te krijgen. Uiteraard plaatst hij zichzelf volop in de schijnwerper van de heroïek. Naar aanleiding van dit boek heb ik mij ook Bugliosi’s Kennedy-boek aangeschaft.

David Kynaston, ‘Modernity Britain. Opening the box, 1957 – 59’. Londen, 2013. Het vijfde boek in de serie ‘Tales of a New Jerusalem’. Volgens een intussen vertrouwd concept en van de intussen vertrouwde hoge kwaliteit.

Umberto Eco, ‘Baudolino’. Amsterdam, 2005. Over hersenschimmen. En over het belang dat mensen aan hersenschimmen kunnen hechten. Zoals bij alle boeken van Eco na ‘De naam van de roos’ ontbreekt er iets. Maar ik heb er nog niet over nagedacht wat er ontbreekt.

Jeffery W. Vail, ‘The literary relationship of Lord Byron and Thomas Moore’. Baltimore, 2001. Over de vriendschap tussen twee rivalen en concurrenten die in het Engeland van het begin van de achttiende eeuw dezelfde status hadden als rocksterren nu.

Mohammed Sharafuddin, ‘Islam and romantic orientalism. Literary enocounters with the Orient’. Londen, New York, 1996 [1994]. Verplichte kost voor een ieder die interesse heeft in het zogenaamde ‘romantische oriëntalisme’.

J. D. Salinger, ‘De vanger in het graan’. Amsterdam, 2012 [1989]. Inderdaad een prachtboek.

Ronald Prud’homme van Reine, ‘Moordenaars van Jan de Wit. De zwartste bladzijde van de Gouden Eeuw’. Utrecht, 2013. Over de moord in het Rampjaar 1672 op raadpensionaris Johan de Witt en diens broer Cornelis in Den Haag en de rol die de stadhouder van Holland en aanstaande koning van Engeland, Willem III, daarbij speelde. Dit boek wil 341 jaren na dato nog de scoop leveren dat er een door Oranje geïnstigeerd complot achter de moordpartij zat, maar slaagt daar niet in. Dus veel gespeculeer op basis van de bekende documenten en een enkele onbekende getuigenverklaring over iets wat niet verder te reconstrueren valt, wat voor elke gebeurtenis geldt, tenzij er echt nieuwe documenten op zouden duiken.

Geert Mak, ‘Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika’. Amsterdam, 2012. Domineeisme.

Martin Bossenbroek, ‘De Boerenoorlog’. Amsterdam, 2013. Lijvig boek over de strijd die de Boeren rond de wisseling van de negentiende naar de twintigste eeuw voerden tegen de Britten om hun onafhankelijkheid te behouden. Een Nederlands getinte ‘tegenhanger’ van ‘The Boer war’ van Thomas Pakenham.

Georg Büchner, ‘Lenz’. Novelle over het geestelijke verval door waanzin van de Duitse Sturm und Drang-dichter Jakob Michael Reinhold Lenz.

Samuel Butler, ‘De weg van alle vlees’. Amsterdam, 2013. De Nederlandse vertaling van Butlers in 1903 postuum gepubliceerde roman over de wederwaardigheden van de Ernest Pontifex in het Engeland van koningin Victoria.

‘Bobschrift 2013. Verhalen en artikelen’. Rotterdam, 2013. Over Bob den Uyl. Niet allemaal even waardevol en zinvol.

Ben IJpma en Ben van Melick (red.) ‘Ik ben een gemankeerde saxofonist. Lucebert & Jazz’. Rimburg, Amsterdam, 2013. Lucebert en jazz, jazz en Lucebert. Mooi uitgegeven, maar qua inhoud wel veel van hetzelfde.

Umberto Eco, ‘De geschiedenis van imaginaire landen en plaatsen’. Amsterdam, 2013. Prachtig prentenboek dat naadloos aansluit bij ‘Baudolino’.

Willem Otterspeer, ‘De mislukkingskunstenaar. Willem Frederik Hermans. Biografie, deel I (1921 – 1955). Amsterdam, 2013. Verplichte kost voor elke Hermans-adept. Nog maar net uit, vond ik dit toch wel een adequate biografie. Maar dat een boek met deze portee het stof rondom Hermans en zijn nalatenschap doet opwaaien, spreekt vanzelf. Iedereen die er toe doet, wil er toe doen.

Max Pam, ‘Ketter en geest’. Amsterdam, 2011.

© 2013 Leo van der Sterren

maandag 30 december 2013

zondag 29 december 2013

Ludwig Hohl

2014 zal een goed jaar worden voor een ieder die de Zwitserse auteur en eminentie in de oncompromisloosheid Ludwig Hohl (1904 - 1980) postuum een warm hart toedraagt. In diens 110de geboortejaar wordt ‘Die Notizen oder Von der unvoreiligen Versöhnung’ opnieuw uitgegeven, naar verwachting in maart 2014. En de verschijning van de biografie die Anna Stüssi in opdracht van de Stiftung Ludwig Hohl aan het schrijven is, staat eveneens op stapel. 2014 zou nog beter zijn als ze in Zwitserland of Duitsland in de gaten zouden krijgen dat ook ‘Bergfahrt’ het verdient om weer onder de aandacht van het publiek gebracht te worden.

Overigens zullen Nederlanders die kennis nemen van de teksten van Hohl zich de nodige kritische, zo niet minachtende uitspraken over Nederland (waar Hohl in de jaren dertig van de vorige eeuw enkele jaren woonde) moeten laten welgevallen.

‘Aus dem Städtchen Kniefall (Den Haag) – um völlig zu entweichen, einem Zorn und einem dégoût [sic], die nicht mehr erträglich schienen, einem Zustand, der »gefroren vor Zorn« war, – entflohen nach Delft.’ Ludwig Hohl, ‘Die Notizen oder Von der unvoreiligen Versöhnung’, Frankfurt am Main, 1984, p. 504.

‘Ich betone mochmals, wann diese Texte geschrieben wurden: 1934 – 1936. Eine Anzahl wenig liebenswüridge Stücke über Holland, besser, über holländische Zustände und Eigenschaften, habe ich weglassen müssen, da vor den Riesendimensionen der inzwischen eingetretenen Ereignisse ein Mißverstehen nicht zu vermeiden wäre. (1944).’ Ludwig Hohl, ‘Die Notizen oder Von der unvoreiligen Versöhnung’, Frankfurt am Main, 1984, p. 505.

‘In Holland wird man auf die Gegenstände gelenkt, in den Alpen wird man durch die Formationen des Himmels und des Horizontes abgelenkt.’ Ludwig Hohl, ‘Von den hereinbrechenden Rändern. Nachnotizen’. Frankfurt am Main, 1986, p. 91.

© 2013 Leo van der Sterren

Droedel 33



© 2013 Leo van der Sterren

zaterdag 28 december 2013

Nada's hoorn van Cornucopia

Binnenkort bij Uitpost Kephala: 'Nada's hoorn van Cornucopia'.

Over 'Dichters storten zich namens de mensen' uit de bundel 'Leegte lacht' van Tonnus Oosterhoff.

© 2013 Leo van der Sterren

Smaug

Gisteravond ‘The Hobbit’ deel twee gezien, ‘The desolation of Smaug’. Een feest voor het oog, al kom je soms ook ogen te kort – een euvel van de hedendaagse film die bedoeld is geld in het laatje te brengen.

Te midden van alle vreemde, zowel beschaafde als onbeschaafde taaltjes (het Elfs, het Orks) doen het keurige taalgebruik en het accent van Smaug – de draak en het grootste ondier in de film – niet alleen ietwat komisch aan, maar doen zij ook vermoeden dat hij eerst op Eton heeft gezeten en vervolgens op Cambridge waar hij colleges van Wittgenstein heeft gevolgd. Los van het feit dat Wittgenstein Smaug vaak vrees inboezemde, had hij, Smaug, op grond van de inhoud van de lessen van Wittgenstein niet eens bestaansrecht. Wat niet zo leuk was, want ‘Smauch’ had dat weer wel, zij het voornamelijk in combinatie met ‘Spur’: ‘Smauchspur’. De ‘Spur’ van de substantie op de pook van Wittgenstein, dat was geen ‘Smauch’, maar doodgewone as – en had dus ook niets te maken met het as van het haar van Sulamith.

© 2013 Leo van der Sterren

vrijdag 27 december 2013

Bezwaarde zwavelmannetjes

Er is iets gebeurd. In de hysterie die inherent is aan de bedrijfstak, trommelen de media de deskundigen op om het voorval te duiden. Wij, gewone mensen, leken met betrekking tot wat er echt geschiedt, zijn daarvoor immers niet afdoende geïnformeerd. Wij missen de achtergrondinformatie waarvan het bezit de voorwaarde vormt voor een goed begrip van de dingen die zich in deze wereld voordoen, in het bijzonder de machinaties die in het verborgene woelen en werken. Wij doorgronden in onze argeloosheid – de naïviteit van de burger die zijn nieuwsgaring beperkt tot de journaals en een enkele actualiteitenrubriek op teevee – de ernst van de situatie niet. De deskundigen wel. O ja! De situatie neigt naar het hachelijke. Kritiek en penibel. De deskundigen maken zich dan ook grote zorgen. Ruim baan voor de ongeruste experts! Specialisten die hun verantwoordelijkheid nemen. Zij die waarschuwen. Zij die de noodklok luiden. Alarm slaan. Met grafgezichten en grafstemmen. Noodseinen. Onheilssignalen. Zij transformeren in baardige profeten die bare misbaar maken. Visionairs die hun visioenen breed uitmeten. Zij die roepen in de woestijn. Let op, mensheid! Wij slapen op de breuk! Wij lopen langs de rand van de afgrond! Wij dansen op de vulkaan! Wee uw gebeente! Eschatologisten. Ezechiëls. Johannesen van Patmossen! Apocalyptici.

Na afloop, als de deskundigen klaar zijn met het uitventen van hun doemscenario’s, trekken zij de gezichten in de plooi en dienen zij de factuur in, waarna zij zich opmaken voor het volgende pervers vrijblijvende optreden in weer een ander toneelstukkie.

© 2013 Leo van der Sterren

donderdag 26 december 2013

maandag 23 december 2013

Amphorismen 3

Woorden, woorden, woorden. Heerlijk zoals je de taal kunt kneden en modelleren. Flexibiliteit vormt een belangrijk, zo niet het belangrijkste kenmerk van taal. Maar tevens de meest onderschatte eigenschap. Kromme dingen maak je recht met taal. En ook: als het niet is wat het lijkt, dan lijkt het niet op wat het is.

De hele mik van mak.

Als we zeggen ‘god’, dan is ‘god’ in het leven geroepen, maar dat wil niet zeggen dat ‘god’ is. Taalspelen: van ‘god’ ‘dog’ maken.

Leven is het verliezen van illusies: één voor één bladderen de zinsbegoochelingen af.

Nog nooit naar aanleiding van reclame op radio of televisie iets aangeschaft – eerder is de werking averechts: reclame op radio of televisie die moet aanzetten om een product of dienst te kopen, vormt een reden om de aanschaf van dat product of die dienst juist angstvallig te vermijden.

Een rat voor ogen draaien.

Wat is een impulssubject? Een impulssubject is een razende Roeland. Een pias van de spontaniteit. Een slachtoffer van een regen van prikkelsperen.

I’m a writer, not a reader.

Lui zweet is gauw gereed.

Hervormen. In de politiek heeft iedereen de mond vol over structurele hervormingen. Wat zouden hervormingen moeten zijn? Aanpassingen van beleid en regels naar veranderde omstandigheden. Wat zijn hervormingen in de praktijk van nu? Een van de middelen om bezuinigingen door te voeren.

In Japan zegt men niet: ‘de klant is koning’ , maar ‘de klant is god’.

Het kunnen, maar denken het niet te kunnen. En het daarom niet doen.

Portret van de artiest als mislukkeling.

Beamen. Van een ‘het zij zo’ voorzien.

Hij was van het oog. Hij werd van het woord.

Van goeiigheid niets waard.

Een Engels en Russisch sprekende Nederlander die Duits verstaat, in België woont, Frans heet, een Deense dog bezit, de Griekse beginselen is toegedaan, het vaak Spaans benauwd heeft en in zijn Italiaans gekruide leven ook al eens kennis heeft gemaakt met een Zweedse band en een Poolse landdag.

© 2013 Leo van der Sterren


zaterdag 21 december 2013

Mythogrammen



© 2013 Leo van der Sterren

vrijdag 20 december 2013

Mythogrammen



Uit 'Mythogrammen':



© 2013 Leo van der Sterren

donderdag 19 december 2013

Mythogrammen

Vanaf vandaag verkrijgbaar bij uitgeverij Boekscout.nl.



© 2013 Leo van der Sterren

woensdag 18 december 2013

Mythogrammen

Morgen verschijnt 'Mythogrammen' van Leo van der Sterren.



© 2013 Leo van der Sterren

dinsdag 17 december 2013

Mythogrammen

Op 19 december verschijnt de gedichtenbundel 'Mythogrammen' van Leo van der Sterren.


© 2013 Leo van der Sterren

maandag 16 december 2013

Mythogrammen

Op 19 december aanstaande verschijnt 'Mythogrammen' van Leo van der Sterren.
Gedichten 1976 - 2002.




© 2013 Leo van der Sterren

Alles wat ik wil...

Geen disco. Geen dansgelegenheid. Geen plattelandsuitspanning. En deze tent stelt op zich niet veel voor maar bevindt zich wel in hartje Los Angeles. In ‘All I want’ van Sheryl Crow zit de ik-persoon rond het middaguur op een doodgewone dinsdag in een doodgewone bar in L.A. bier te drinken. L.A., dat is de plek om te zijn!

En dan wordt de ik-persoon vanuit het niets aangesproken door de man die naast hem of haar zit. De man deelt mede dat hij alleen maar een beetje plezier wil maken voordat hij de pijp aan Maarten moet geven. Het gaat nergens over maar de man zegt dat hij William heet. De ik-persoon gelooft de man niet. Nee hoor, niet dat chique William. Zijn ouders hebben hem natuurlijk gewoon Bill of Billy of Mac of Buddy genoemd. De ik-persoon vindt dat de man, William of Bill, maar lelijk oogt en vraagt zich af of hij ooit van zijn leven plezier heeft gehad. De kans lijkt hem of haar maar klein.

De bar ligt schuin tegenover een gigantische autowasserij, wellicht een van de twee vestigingen van Blue Wave Car Wash aan de Santa Monica Boulevard, of de Madison Car Wash. De twee klanten van de bar staren naar buiten en volgen de activiteiten van de brave mensen die in de lunchpauze hun Buicks en Datsuns schoon schrobben waarna ze zich gehaast terug naar de telefoonmaatschappijen en platenwinkels begeven om hun dagelijkse werkzaamheden voort te zetten. Maar al die brave mensen lijken in het geheel niet op de twee levensgenieters in de bar, wellicht Cafe 50s.

Want die zetten de bloemen intussen flink buiten! De man, William of Billy, en de ik-persoon amuseren zich kostelijk, min of meer ten koste van en zeker vol minachting voor al die brave burgers. De ik-persoon vermaakt zich met het gadeslaan van de activiteiten van de man. Die pulkt etiketten van flessen Budweiser bier. Dan steekt hij een voor een de lucifers aan die in een extra grote luciferdoos zitten. Met een vloek blaast hij ze pas uit als hij bijna zijn dikke vingers brandt. De ik-persoon kijkt naar hem hoe hij kijkt naar bierflessen die hij op de grond doet ronddraaien. De dans der derwisjen.

Een bak zonlicht valt de bar binnen. Een jong stelletje tuimelt door de ingang, gevaarlijk klef met elkaar en dus ogenschijnlijk verliefd en gelukkig. De barman kijkt op van de vraag- en aanbodadvertenties waarin hij verdiept was. Maar verder behoort de bar toe aan de man en het ik-personage, en aan de zon en de maan en de autowasserij en de lucifers en de smerige en schone auto’s en de Budweiser biertjes. Het feest is nog maar net begonnen. Ze gaan de hele dag en nacht door met pret maken tot de zon opkomt boven de boulevard die Santa Monica met Beverly Hills verbindt. Dit wordt een apotheose van het hedonisme dat je jezelf gunt als je slim en goed bezig bent. ‘Alles wat ik wil is een beetje plezier.’

© 2013 Leo van der Sterren

zondag 15 december 2013

Mythogrammen



© 2013 Leo van der Sterren

zaterdag 14 december 2013

Devotie



© 2013 Leo van der Sterren

Het imaginaire

Onlangs ‘De geschiedenis van imaginaire landen en plaatsen’ van Umberto Eco gelezen. Nou ja, gelezen…’t was meer plaatjes kijken. Maar wat een prachtig sammelsurium aan fabels en verzinsels die door de millennia heen aan de fantasie van mensen ontsproten zijn. Zo luidt de ene, positieve, vergoelijkende manier van benaderen en kwalificeren: ‘een prachtig sammelsurium’. Maar je kunt het ook anders stellen. Wat heeft de mensheid zich toch eeuwenlang gek laten maken door het geloof in hersenschimmen en door plat bijgeloof. En wat leverde dat defect toch een rariteitenkabinet op, gerezen vanuit de krochten van de lichtgelovigheid, een misselijk makend gas verspreidend, stinkend als de lucht vanuit een dood pandjeshuis vol dode spullen. O, Winkel van Sinkel.

En nog steeds. Nog steeds bestaan er onafzienbare moerassen van cognitieve naïviteit. Nog steeds rijzen de toppen van existentiële onnozelheid de hoogte in, al het licht wegnemend. Aldoor blijven lieden waarde hechten aan of zwijmelen bij allerlei religieus of bijgelovig gedoe, waarvan de invloed, ondanks het hoge onzingehalte, nog altijd veel te groot en niet zelden kwalijk of zelfs catastrofaal is. Religiositeit en misdadigheid gaan niet zelden hand in hand.

En nog altijd steken hansworsten hoogdravende en aalgladde grote verhalen af waarin oorzaak en gevolg netjes in serie geschakeld staan. Aan talloze calamiteiten zouden intriges en samenzweringen ten grondslag liggen. Mensen vermoeden overal snode plannen. Complottheorieën tieren welig, soms terecht, meestal niet. En ten slotte: wat is al die goedgelovigheid niet uitgebuit voor het vestigen en stabiliseren van snoeiharde machtsposities. Of zoals ik menige voormalig rooms-katholieke gelovige soms hoor zeggen: wat hebben ze ons vroeger toch dom gehouden.

Dat het waarnemingsvermogen en het geheugen van mensen onthutsend gebrekkig functioneren, is intussen uitgebreid en overtuigend aangetoond. En dan bestaat er ook nog zoiets als de subjectiviteit van het menselijke kenvermogen, leidend tot een perceptuele en cognitieve selectie die even flagrant als dramatisch is en soms tot fatale uitwassen leidt. Meestal ontbreekt bovendien het objectieve materiaal om aan te tonen hoe iets gebeurd is. Zelfs als er wel bewijs is, in enigerlei vorm, gaat het nog fout. Ook van voorvallen die gefotografeerd of gefilmd zijn, kan vaak niet eenduidig worden bepaald wat er zich precies heeft voorgedaan. Dat moet wel tot de slotsom voeren dat een incident an sich nimmer te reconstrueren is. De hierdoor ontstane cognitieve onzekerheid werkt de ongelimiteerdheid van de fantasie in de hand, met niet alleen dat boek van Eco tot gevolg maar ook bijvoorbeeld een o zo spannend boek als ‘Philosophia perennis. Historische Umrisse abendländischer Spirualität in Antike, Mittelalter und Früher Neuzeit’ van Wilhelm Schmidt-Biggemann.

© 2013 Leo van der Sterren

donderdag 12 december 2013

Mythogrammen

Binnenkort verschijnt de dichtbundel 'Mythogrammen' van Leo van der Sterren.



© 2013 Leo van der Sterren

zaterdag 7 december 2013

donderdag 5 december 2013

Mythogrammen


Binnenkort verkrijgbaar.

‘Mythogrammen’

van Leo van der Sterren.


Gedichten 1976 – 2002.

‘Mythogrammen’ bestaat uit een reeks van gedichten die, ingebed in pseudo-romantiek en ironie, allemaal kleine, op zichzelf staande mythen vormen. Tot stand gekomen tussen 1976 en 2002 vond een deel van de gedichten al eerder onderdak in literaire tijdschriften als Maatstaf, SIC, Letterlik, Op Ruwe Planken, De Tweede Ronde, OpSpraak, Schoon Schip en Ambrozijn.

© 2013 Leo van der Sterren

woensdag 4 december 2013

Frank Zappa



Vandaag twintig jaren geleden overleed Frank Zappa. Het is goed om daar stil bij te staan en hem de eer en de lof te betonen die hem toekomt. Die verdient hij namelijk dubbel en dwars. Maar zelfs mensen die waardering verdienen, raken in de vergetelheid. Zo gaan de dingen nu eenmaal, dat is even onvermijdelijk als onrechtvaardig. Zappa behoorde bovendien tot het slag van kunstenaars die hun oren niet laten hangen naar wat de massa of de industrie verlangt. Hij volgde zijn eigen weg, in de jaren zestig de basis leggend voor een cultstatus die hij in de jaren zeventig verder uit wist te bouwen, onder andere door intensief over de hele wereld te blijven reizen en optreden. Naast de toegankelijke werken die vaak commercieel gunstig uitpakten, vooral eind jaren zeventig en begin jaren tachtig, kon hij het niet laten om zich ook van een idioom te bedienen dat slechts door een minderheid werd geapprecieerd.

Zakelijk nam Zappa vanaf het einde van de jaren zeventig het heft in eigen handen, daarmee zijn onafhankelijkheid bewarend. Maar zijn geval illustreert wat het lot is of wordt van kunstenaars die te eigenzinnig zijn om zich aan te passen. Die moeten alles in toenemende mate zelf doen. Voeg daarbij het feit dat een tijd als de tweede helft van de zestiger jaren, toen Zappa debuteerde, als lid van een heel leger van eigenzinnige muzikale wonderkinderen, nooit meer zal terug komen. De artistieke vrijheid die muzikanten destijds genoten, is ongeëvenaard (denk aan de experimenten van Brian Wilson, Van Dyke Parks, Captain Beefheart). Maar enkele jaren later moest die vrijheid van artistiek handelen in harde dollars worden omgezet en dienden de stadions gevuld te worden. Wie aan dat laatste niet kon voldoen, lag eruit.



Mensen die het zalige vermogen in zich dragen om van de muziek van Frank Zappa te genieten (of van de literatuur van Hermine de Graaf, Willem Brakman, Ludwig Hohl of van de schilderstukken van Giorgio de Chirico), kunnen zichzelf beschouwen als bevoorrechte, rijke mensen. Zij die dat niet kunnen, zijn wellicht niet arm, maar missen iets zonder te beseffen dat zij iets missen.

Ik mag mij de eigenaar van de verzamelde werken van Frank Zappa noemen en daarmee bezit ik niet alleen heel veel muziek en ook heel gevarieerde muziek, omdat Zappa altijd iets anders wilde. Muzikaal voert het van rock en blues en bluesrock en rock ‘n’ roll via doo-wop, bebop, heavy metal, cool jazz, big band rock, modern klassiek, acid rock, tingeltangel-muziek, country and western, gospel, experimental (in wat voor vorm dan ook) naar platina- en pluisjespop. Je zou bijna geneigd zijn om te zeggen dat wanneer je alle muziek behalve die van Zappa afschaft, je de meeste moderne muziekstijlen nog steeds gerepresenteerd vindt, maar dat is wat kort door de bocht en doet geen recht aan de verrichtingen en verdiensten van talloze andere muzikanten.

Als bandleider heeft Zappa meer dan driehonderd muzikanten onder zijn hoede gehad en muzikaal opgevoed (sommigen zullen zeggen: ‘getiranniseerd’ of ‘geterroriseerd’, maar Zappa onderkende al vroeg dat discipline een wezenlijk onderdeel vormt van het werk als muzikant – dus geen drank en geen drugs als er gewerkt moest worden). Gerenommeerde muzikanten hebben met Zappa platen opgenomen of opgetreden. Johnny Guitar Watson, Steve Vai, John Lennon, Captain Beefheart, Jack Bruce en George Duke.



Zappa’s teksten golden als ‘maatschappijkritisch’, vooral in de beginperiode. Maar helemaal zuiver in de progressieve leer waren die teksten toch niet vanwege Zappa’s expliciete en botte seksisme. Gepreoccupeerd met seks als hij wel degelijk was, cultiveerde hij de pose van liedjesmaker die in zijn teksten grossierde in ordinaire obsceniteiten. Hij is beschuldigd van het bedrijven van pornografie (‘conspiracy to commit pornography’), maar pornografen doen uiteindelijk andere dingen dan Zappa deed. En ze doen die dingen met andere bedoelingen, al had ook bij Zappa de obsceniteit niet uitsluitend de functie om te choqueren en te provoceren.

Doorspekt als Zappa’s teksten zijn met spot, meligheid en platte schunnigheid, onder al die luchtigheid schuilt veel ernst en woede. Genadeloos boorde Zappa door de laag van matglas heen waaronder de ‘great society’ lag en legde de niet zo fraaie werkelijkheid bloot. Hij ging tekeer tegen racisme en stompzinnige kleinburgerlijkheid. Hij nam de hele goegemeente op de hak: medemuzikanten, politici, moraalridders, de gevestigde middenklasse. Hij fulmineerde tegen godsdienstijver en -waanzin. Hij hoonde presidenten en pausen. En dat allemaal op zijn eigen karakteristieke en onvergetelijke manier. En steeds met een gitaar die om zijn schouder en een sigaret die in zijn mondhoek hing, rechts of links, maar evengoed midden in het logo.

© 2013 Leo van der Sterren