zaterdag 19 oktober 2013

De techmens

Verwoed lezer als ik ben, schaf ik regelmatig boeken aan. Ik koop ze in boekenwinkels of ik bestel ze, nieuw en tweedehands, via internet. Er komen meer boeken bij dan ik al lezend bij kan houden, maar ik probeer de twee sporen – die van boeken kopen en die van boeken lezen – toch enigszins gelijke tred te laten houden. Wanneer ik vind dat het aantal boeken dat ik koop het aantal boeken dat ik gebruik in te hoge mate overtreft, dan schroef ik de aankoopfrequentie terug en verhoog ik de leesfrequentie. Boeken kopen die niet gebruikt worden waarvoor ze bedoeld zijn, namelijk om te lezen of als naslagwerk, die bestaan niet. Iemand die boeken uitsluitend voor decoratieve of snobistische doeleinden verwerft, hoort wat mij betreft in de klasse van sukkels thuis. Dat je ’t maar weet.

Op 14 oktober zond de VPRO de Tegenlicht-documentaire ‘De techmens’ uit over nieuwe technologieën, zoals Google Glass, die mensen de mogelijkheid bieden om hun levens tot in detail in beeld en geluid vast te leggen, waardoor het virtuele en reële zich vermengen en er als het ware een andere werkelijkheid ontstaat. De registraties van die existenties kunnen tot in het oneindige bewaard blijven. Dit digitale geheugen met een onbeperkte opslagcapaciteit maakt het mogelijk om een bestaan dat afwezig is, weer op te roepen en te herleven of opnieuw te beleven.

Niet a priori of principieel afkerig van nieuwe ontwikkelingen op technisch gebied (maar anderzijds ook geen technologische voortrekker), bekroop me toch een vreemd gevoel toen mij deze aflevering van Tegenlicht gepresenteerd werd. Of liever gezegd: vreemde gevoelens. De digitalisering van de wereld heeft enorme voordelen opgeleverd, dat staat buiten kijf. Ik zelf profiteer daar ook ten volle van. Maar de medaille kent ook keerzijdes. Een negatief kenmerk van het digitale tijdperk is dat er – onder het motto: we kunnen het maar vast hebben – onvoorstelbare hoeveelheden gegevens worden opgeslagen met de intentie daar naderhand iets mee te doen, maar dat er uiteindelijk niets mee gedaan wordt omdat de accumulaties eenvoudigweg te groot zijn gegroeid om te kunnen behappen en, na verloop van tijd, mogelijk verouderd en daarmee waardeloos blijken te zijn. Het is een tijd van beoogde afhandelingen van dingen die gegenereerd zijn, en het uitstel en uiteindelijke afstel van die afhandelingen omdat er teveel dingen gegenereerd zijn. Toch lijkt dat de nieuwste trend te zijn: data genereren omwille van het data genereren.

De jonge pioniers in ‘De techmens’ overschrijden grenzen. Als het aan hen ligt, worden de hoeveelheden te genereren data exponentieel vermenigvuldigd. Het vergaren van data wordt tot in het extreme doorgetrokken. Dit streven naar volledigheid past naadloos in en symboliseert het controlfreakerige dat veel mensen tegenwoordig aankleeft. Van de wieg tot het graf dient het leven geregeld te zijn. Het toppunt van de nieuwe dwaasheid is echter de opmerking die de hoofdredacteur van Wired UK en baanbreker Ben Hammersley maakt, terwijl hij de setting – hij die geïnterviewd wordt voor het televisieprogramma – fotografeert. ‘It’s not real unless you take a picture.’ Een grapje dat in zijn geval bloedserieus bedoeld is.

Iets bestaat niet als het niet gedigitaliseerd is. Iets is er niet als het niet in data is omgezet. Maar wat moet je met deze data? Wat heeft het voor zin om je leven volledig te digitaliseren? Waarom zou je alles willen vastleggen? Om toekomstige geschiedkundigen en archeologen te helpen of te plezieren? Naarmate er echter meer historisch materiaal voorhanden is, des te meer zal de wetenschapper naar verdieping streven. Maar tot het Ding-an-sich of het Event-an-sich zullen ook zij niet doordringen. Digitale volledigheid is, mede door de suggestie dat de werkelijkheid objectief gerepresenteerd wordt, valse volledigheid die veel meer pretendeert dan ze waar kan maken. En wat de goeroe’s van de nieuwe wereld ook mogen beweren, de mens wordt vanzelfsprekend wel dommer als hij stelselmatig verzuimt om zich feiten te blijven herinneren, als hij zijn geheugen systematisch zou beginnen te veronachtzamen. Ook dat deel van de hersenen heeft blijvende training nodig, in het bijzonder ten behoeve van het leggen van verbanden.

Dat mensen bijzondere gelegenheden vast willen leggen, daar zit niets onnatuurlijks aan. Dat is van alle tijden. Je kunt dat fixeren van speciale gebeurtenissen op allerlei manieren doen. Door jezelf op te leggen er elke dag aan te denken, of elke week of elk jaar. Door over de belevenis te schrijven. Door iets wat in relatie staat met het evenement te bewaren. Door foto’s te nemen. Door geluidsopnames te maken. Door te filmen. Niet alleen kan op dergelijke wijzen het geheugen naderhand op weg geholpen of geactiveerd worden, maar ook kunnen mensen aldus bewijzen dat ze bij een bijzondere gebeurtenis aanwezig waren, al is het maar om andere mensen de ogen uit te steken.

De fixatie van evenementen lijkt echter steeds vaker tot in het extreme te worden doorgevoerd. Mensen registreren datgene wat hen geboden wordt in plaats van ervan te genieten op het moment dat het plaatsvindt. En omdat zij druk doende zijn met registreren, kunnen zij datgene wat beleefd moet worden niet met volle en onverdeelde aandacht ervaren. De concentratie richt zich op de daad van het vastleggen. Mensen die dit doen, beogen – is te hopen – het evenement naderhand te beleven aan de hand van de kopie die zij ervan hebben gemaakt, daarmee als het ware een uitgesteld beleven creërend – met het risico dat er van uitstel afstel komt en met het gevaar dat de virtuele of gekopieerde werkelijkheid gaandeweg als meer werkelijk of waardevol wordt beoordeeld dan de werkelijke werkelijkheid.

Aan de nieuwe mentaliteit van uitgesteld beleven kleeft daarmee een dimensie die naar het metafysische neigt. Steeds meer mensen leven het leven niet nu, maar stellen het leven van het leven nu uit tot een later tijdstip. Dan leven zij het leven in geregistreerde vorm onder condities die zij nauwgezet kunnen prepareren en onder controle kunnen houden en die daardoor ideaal of in elk geval idealer zijn dan op het moment dat zij het werkelijke leven leefden.

Vreemde gevoelens. Meervoud. Wat me namelijk ook verwonderde toen ‘De techmens’ zich voor mijn ogen ontrolde, was het feit dat mensen handelingen verrichten waardoor data gegenereerd worden, maar dat ze eigenlijk terdege beseffen – zonder het te zullen toegeven – dat ze niets met deze data zullen doen. Het lijkt wel alsof het niet eens meer om de data gaat. Eigenlijk gaat het om de te verrichten handelingen. De digitale voortbrenging en de devices om die voortbrenging te realiseren zijn niet langer uitsluitend middel, maar zijn tot doel verworden.

Maar wellicht stel ik me nu al gewoon op als een mens van middelbare leeftijd met ouderwetse standpunten. Wie weet leef ik al in het verleden. Misschien zijn dit de voorboden van de nieuwe wereld waar ik – volop van de oude – steeds meer van vervreemdt naarmate mijn leeftijd stijgt. Misschien streven de mensen in de toekomst niet meer naar het voortgebrachte maar enkel nog naar voortbrenging. Misschien zijn straks slechts de processen nog van belang en niet datgene wat die processen opleveren.

Ik denk er anders over. Het heeft geen zin om dingen te gegenereren of te produceren die niet gebruikt worden. Dat geldt voor boeken net zo goed als voor data.

© 2013 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten