maandag 21 oktober 2013

Tristan en Isolde op het Vrijthof

Gezien en gehoord, gisteren, in het Theater aan het Vrijthof te Maastricht: ‘Tristan und Isolde’ van Richard Wagner (die tweehonderd jaren geleden geboren is en honderd en dertig jaren geleden stierf) in een productie van de Nationale Reisopera met het Noord Nederlands Orkest onder leiding van Antony Hermus. Een intieme opera in een intieme setting. Vier uren duurde de muziek, verdeeld over drie aktes, maar het leken drie kwartieren. Terwijl je als het ware aan je stoel gekluisterd zat, sleutelde het bewustzijn aan de tijdservaring. De bovenkamer werd vakkundig ontregeld, want de tijd, die vloog voorbij.

Muziek ontroert. Nee…anders: ik ben iemand die snel ontroerd is wanneer hij bepaalde muziek hoort. Dat was gisteren het geval. Na nog geen vijf minuten hadden de hoogromantische, opzwepende klanken van de muziek van Richard Wagner mijn ogen al vol doen lopen met water waarvan je uit ervaring weet dat het zilt smaakt. Zilt water. Zout water. Hoe toepasselijk in een muziekdrama waarin de zee zo prominent figureert, overigens zonder enige invloed op de lotgevallen van de protagonisten uit te oefenen.

‘Tristan und Isolde’ is een muzikaal liefdesdrama, maar de liefde die in dit stuk geëtaleerd wordt, blinkt niet alleen in hartstocht uit, maar ook in particulariteit. In zijn muziekdrama associeert Wager de liefde met de nacht en de duisternis. Dat is op zich niet ongebruikelijk. Nacht, slapen, bed, bijslaap, die woorden vatten een en ander prozaïsch en plat samen. Het begrip liefdesnacht komt er uit voort. Maar Wagner koppelt de liefde ook aan de dood. Deze toestanden – duisternis, nacht, dood – laat hij contrasteren met de fenomenen licht, dag en leven. Slechts in de duisternis van nacht en dood kan de meest ideale, volmaakte en gepassioneerde liefde zijn verwezenlijking krijgen zodanig dat de geliefden uit de aardse werkelijkheid worden gerukt. Vrij van aardse en praktische beslommeringen. Geen hinder ondervindend van morele restricties en gewetenbezwaren. En zo belanden de geliefden in een nieuwe, ideale werkelijkheid waarin nog slechts onvoorwaardelijke liefde is, verder niets.

Maar Wagner maakt ook de ‘dood’ problematisch. Allereerst heeft hij een liefdesdood voor ogen. Alleen door te sterven – door samen te sterven – kan de hunkering naar de ultieme liefde in vervulling gaan. Dat laatste werd in de vertolking van regisseur Jakob Peters-Messer op een prachtige wijze verbeeld. Je weet dat Tristan en Isolde sterven. Maar in deze enscenering sterven de protagonisten niet, althans niet in de normale zin van het woord. Recht overeind staand, worden ze opgenomen in ‘des Weltatems wehendem All, – ertrinken, versinken, – unbewusst, – höchste Lust!’ ‘[U]nbewusst’, dat is het cruciale woord. Zonder bewustzijn in een soort hiernamaals verder leven. Los van aarde en zelf. Verlost. Daar gaat het om: verlossing.

De intussen al zwaar bejubelde uitvoering van de Nationale Reisopera en het Noord Nederlands Orkest had inderdaad de nodige allure. Met knappe solisten maar met ook een hoofdrol voor de dirigent en het orkest die een muzikaal fundament neerzetten dat er mocht wezen.

Toen het muziekdrama voorbij was en ik naar buiten liep, was het donker, maar nog erg druk op het Vrijthof met de carré’s van kleurrijk verlichte terrassen. Muziek van Maastrichtenaar André Rieu schalde vol bravoure over het plein. Maar die klanken konden niet wedijveren met wat zich in mijn hoofd afspeelde . Tristan en Isolde op het Vrijthof.

© 2013 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten