donderdag 21 februari 2013

Horror vacui 4

Het obsessieve najagen van een maatschappelijke carrière, het maniakale opeenhopen van veel geld, het bezeten bouwen van enorme huizen en het neurotische vergaren van postzegels, schilderijen of auto’s, deze bedrijvigheden staan te boek als activiteiten die getuigen van geestelijke normaliteit. Iemand die een van bovengenoemde activiteiten ontplooit, zal niet vreemd worden aangekeken. Maar ook deze handelingen worden ingegeven door een uit horror vacui voortkomende dwangmatigheid – en duiden daarmee op (latent) neuroticisme. In feite doen mensen hun hele leven immers niets anders dan de ruimtelijke leegte opvullen en de tijd verdrijven. Zij doen dat in de regel onnadenkend, zonder zich van hun activiteiten bewust te zijn of zonder die aan kritiek (in de filosofische zin van het woord) te onderwerpen. Ook de spirituele aspiratie genereert handelingen die erop gericht zijn om de inhoudsloosheid van ruimte en tijd op te heffen. De spiritualiteit – voortkomend uit de angst die op zijn beurt zijn oorsprong vindt in het besef dat alle leven ten dode opgeschreven is – fungeert als de motor van de verbeelding. Het is de verbeelding die aan de wieg staat van de creatie van werelden buiten deze wereld.

Wat in de westerse samenlevingen voor normaal en abnormaal door zou gaan in het midden latend, horror vacui wordt in latere tijden vaak geassocieerd met psychische aandoeningen. Horror vacui zou ten grondslag liggen aan de gedragingen van mensen die problematisch in het leven staan, die weigeren om het leven zoals zich dat aan hen manifesteert, voor lief te nemen. Dat ontaardt vaak in onaangepast gedrag en rebellie – of in gekte. De lijst van kunstenaars wier geestesleven ernstig ontregeld of verwoest is, vertoont een behoorlijke lengte. Inderdaad gaat het om persoonlijkheden die het leven niet voor lief nemen, die vraagtekens plaatsen bij het leven zoals zich dat aan hen ontvouwt. Bovendien gaat het creëren van kunst vaak gepaard met destructief gedrag, waarvan excessief gebruik van drugs en alcohol een symptoom is.

Drang naar zelfverminking of zelfvernietiging kan ook onderdeel van de kunst gaan uitmaken. De Amerikaanse kunstenaar Dennis Oppenheim stelde zijn lichaam bloot aan de zon terwijl er op zijn borst slechts een boek lag. Toen zijn lichaam zwaar verbrand was door de zon, had het boek als het ware een negatieve afdruk op zijn borst gevormd. De kunstenaars van de Wiener Aktionismus hielden in de jaren zestig van de twintigste eeuw performances van body art waarin de kunstenaars zichzelf opzettelijk lichamelijke verwondingen toebrachten. Berucht is het verhaal van Rudolf Schwarzkogler die zichzelf tijdens een performance zou hebben gecastreerd en aan de gevolgen daarvan zou zijn overleden; de waarheid was dat hij een dodelijke val of sprong uit het raam van zijn huis maakte. De Servische kunstenares Marina Abramovic liet zich in 1974 tijdens een performance zes uur lang kleine wondjes toebrengen door het publiek. Tijdens een andere performance danste de kunstenares tot ze van vermoeidheid instortte.

Het dwangmatige opvullen van lege vlakken indiceert mentale onstabiliteit of psychische ziektebeelden. Kunst en geestesziekte gaan vaak hand in hand. Zo ook kunst en zelfdoding. De lijst van zelfmoordenaars onder kunstenaars is in vergelijking met het aantal ‘gewone mensen’ dat door zelfdoding om het leven kwam, onevenredig lang. Een willekeurige greep uit die lijst: Thomas Chatterton, Vladimir Mayakovski, Vincent van Gogh, Wilhelm Lehmbruck, Heinrich von Kleist, Virginia Woolf, Paul Celan, Sylvia Plath, Jan Emiel Daele, Menno ter Braak, zij allen sloegen de hand aan zichzelf.

Friedrich Hölderlin, filosoof onder de dichters, en Friedrich Nietzsche, dichter onder de filosofen, werden beiden geestesziek. De Zwitserse kunstenaar Adolf Wölfli bracht een groot deel van zijn leven in een psychiatrisch inrichting door. De Franse beeldhouwster Camille Claudel belandde in een krankzinnigeninrichting. De Franse dichter Germain Nouveau leed aan godsdienstwaanzin. De Noorse kunstschilder Edvard Munch heeft zich voor een behandeling in een kliniek moeten laten opnemen. En de wijze waarop de goegemeente over moderne kunst oordeelt, namelijk als geklieder dat door gekken vervaardigd is, het zal menigeen bekend in de oren klinken. In de tijden waarin zij leefden en werkten, werd de kunst van Edouard Manet, Gustav Klimt, Piet Mondriaan, Pablo Picasso, Friedensreich Hundertwasser en Jeff Koons, om maar enkele willekeurige namen uit de beeldende kunst te noemen, als krankzinnig , bizar en provocatief gekwalificeerd. En bij kunstwerken bleken plotseling gebruiksaanwijzingen van node – die de kunstenaars in de regel niet bereid waren om te verstrekken.

Het gewone publiek dat niet begreep waar het om ging en geen gebruiksaanwijzing bij de hand had, maar zich ongemakkelijk voelde bij wat het aanschouwde, wist op geen andere manier te reageren dan door die kunst af te keuren en te bespotten. Denigrerend werden de betreffende kunstwerken gelaakt en gehoond. Ook autoriteiten wisten zich vaak geen raad met kunstwerken en met het feit dat kunstwerken plotseling rellen uitlokten. De première van ‘Le sacre de printemps’ van Stravinsky in Parijs in 1913 verwerd tot een handgemeen. Tijdens bijeenkomsten van dadaïsten en surréalisten liepen de emoties soms hoog op. De hierboven genoemde body art-performances gingen vaak met schandalen en relletjes gepaard.

Populistisch als de Nazi’s voorwendden te zijn, kwamen zij tegemoet aan de gevoelens van goegemeente en burgerij door zelfs een officiële term te introduceren om de moderne, in het bijzonder de avant garde-kunst als moreel en esthetisch verdorven te kenschetsen, namelijk Entartete Kunst. Ontaarde kunst omvat kunstwerken die, in de optiek van de Nazi’s en hun achterban, door abnormale en zieke lieden zijn vervaardigd. Met de introductie van de term werd deze moderne kunst als afwijkend en pathologisch afgedaan. Ook boeken en muziekstukken van de Nazi’s onwelgevallige auteurs en componisten werden in de hoek van de Entartete Kunst terzijde geschoven.

In de jaren zeventig van de vorige eeuw belandt de kunst die voorspruit uit horror vacui, bestempeld als Outsider Art of Art Brut, in zekere zin in een segment dat zich buiten de officiële kunst plaatst. Maar op de keper beschouwd is zowel de persoonlijkheid van kunstenaar als de aard van een kunstwerk niet van belang. Essentieel is dat de uiteindelijke oorsprong van elk kunstwerk, zelfs het meest minimalistische, gelegen is in het fenomeen horror vacui, het dwingende, soms maniakale, soms obsessieve, soms neurotische en in een enkel geval zelfs psychotische of psychopathische verlangen om de gapende leegte op te vullen.

© 2013 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten