zaterdag 23 februari 2013

Horror vacui 5

In de literatuur zet horror vacui aan tot het vullen van ruimte en tijd met geschreven of gedrukte woorden. Dat heeft, in combinatie met de boekdrukkunst en de moderne middelen van informatiedistributie, door de eeuwen heen een eindeloze vloed aan primaire, secondaire en tertiaire literatuur opgeleverd, die aan de literatuurwetenschapper en cultuurfilosoof George Steiner een litanie ontlokt heeft waarvan de volgende passage slechts een fragment is: ‘Alleen al op het gebied van de moderne literatuur worden aan de Russische en westerse universiteiten naar schatting zo’n dertigduizend doctoraalscripties per jaar vervaardigd. Een doorsnee-universiteitsbibliotheek moet ruimte bieden aan ongeveer drie- tot vierduizend periodieken op het gebied van de humanoria. (…) Waar het gaat om belangrijke figuren of kunstwerken, tart de interpretatieve en kritische “dekking” – een veelzeggende aanduiding – elke poging tot opsomming. De meest volledige bibliografie van boeken en artikelen over Goethes Faust beloopt vier kloeke boekdelen. Bij publikatie [sic, LvdS] al onvolledig, is ze nu volledig achterhaald. Er bestaat een schatting dat er gedurende de laatste twee eeuwen ongeveer vijfentwintigduizend boeken, essays, artikelen, bijdragen aan kritische en wetenschappelijke colloquia geschreven zijn over de ware betekenis van Hamlet. Geen overzicht van commentaar op Dante, van uitleggende en kritische teksten over de filosofische, structurele, contextuele aspecten van de Divina Commedia kan als volledig beschouwd worden. Ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van Victor Hugo vonden in 1985 zo’n vijfendertig wetenschappelijke congressen plaats. De publikatie [sic, LvdS] van hun acta is inmiddels in volle gang. Maar ook mindere goden en hedendaagse schrijvers en kunstenaars over wier belang men kan twisten, zijn het lijdend voorwerp geworden van academisch-kritische massabijeenkomsten. Nog vóór de oprichting van een tijdschrift en geheel aan zijn werk gewijde nieuwsbrieven was Faulkner al het onderwerp geweest van meer dan duizend universitaire artikelen en scripties. Commentaren op Ezra Pound, op Samuel Beckett verschijnen aan de lopende band. Denken en voelen zijn besmet met een mandarijnenmanie van secundaire teksten.’ (George Steiner, ‘Het verbroken contract’. Amsterdam, 1990, pp. 35 en 36. Vertaling van ‘Real presences’. Chicago, 1989.)

Steiner beperkt zich in zijn opsomming tot de literatuur. Hij laat het andere drukwerk in al zijn verschijningsvormen nog ongenoemd: de kranten, kookboeken, tuinboeken, reis- en belastinggidsen, glossy’s, periodieken, folders, enzovoort. Steiners klaagzang met betrekking tot het dichtslibben van de wereld als gevolg van een soort zondvloed van informatie stamt uit 1989. Sindsdien hebben de dingen een vlucht genomen die in 1989 nog niet voorvoeld kon worden, een vlucht die tot ongekende hoogten heeft gereikt. Alsof de stapels drukwerk nog niet voldoende zijn, wordt de informatieberg momenteel opgehoogd met al datgene wat het internet te bieden heeft: miljoenen websites, forums, weblogs en chat-sessies. De Korte Boodschappen Dienst, Gezichtsboek, Gekweel.

De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag heeft enkele jaren geleden het initiatief genomen ‘om een selectie van Nederlandse websites te bewaren voor toekomstig onderzoek (...) Websites bevatten vaak waardevolle informatie die niet tevens analoog verschijnt en die ten gevolge van de grote “omloopsnelheid” het risico loopt voorgoed verloren te gaan. Dat websites als “digitaal erfgoed” het behouden waard zijn, is internationaal erkend in het Unesco Charter on the Preservation of the Digital Heritage uit 2003. Het signaleert dat digitaal erfgoed verloren dreigt te gaan en dat het bewaren daarvan voor gebruik door de huidige en toekomstige generatie onderzoekers zeer urgent is. Als nationale bibliotheek is de Koninklijke Bibliotheek wettelijk verantwoordelijk voor het verzamelen, beschrijven en bewaren van in Nederland verschenen publicaties, al of niet elektronisch. De KB ziet het als haar taak om ook websites duurzaam te bewaren en raadpleegbaar te houden voor toekomstige generaties en ze te behoeden voor verlies door technologische veroudering en andere risico's.’ (E-mail van 29 juni 2008 van de Projectleider Webarchivering van de Koninklijke Bibliotheek aan de beheerder van de website www.daidallein.nl.) Alles dient met woorden opgevuld te worden. Het woord is zo prominent aanwezig dat je zou kunnen stellen dat het nieuwtestamentische ‘het woord is vlees geworden’ zo goed als in vervulling is gegaan. Maar wellicht is het meer accuraat om te zeggen dat het woord tot massa (in alle betekenissen van dat woord) is uitgegroeid.

© 2013 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten