donderdag 20 maart 2014

Voordat Brakman met schrijven aanving…

Toen Willem Brakman zich documenteerde voor ‘De blauw-zilveren koning’ over de negentiende-eeuwse Beierse vorst Ludwig II kon hij niet beschikken over die schier onuitputtelijke bron van informatie die internet pretendeert te zijn. Medio jaren zeventig van de twintigste eeuw bestond er nog geen internet. Brakman moest het doen met de media die toen voorhanden waren: boeken en andere geschriften, geluidsfragmenten en speelfilms, documentaires en schilderijen. En natuurlijk met de erfenis van de sprookjeskoning, in het bijzonder zijn kastelen. Door de fantasieën en controversen die zijn turbulente levenswandel heeft opgerakeld, heeft koning Lodewijk II van Beieren echter onbedoeld een reusachtig vangnet uitgeworpen over de school vissen van de eeuwige roem. De grote aantallen boeken, films en wat dies meer zij getuigen ervan dat die act van vissenvangerij geslaagd genoemd kan worden. Ludwig II kan dan ook als een spectaculair monarch bestempeld worden met zijn voorliefde voor Richard Wagner, voor naar het kitscherige neigende romantiek en voor graalsburchten die vermogens kostten.

Vooral 1972 behoorde wat Ludwigs roem aangaat tot de topjaren: niet alleen draaide toen Visconti’s film ‘Ludwig’ in de bioscopen met Helmut Berger in de hoofdrol en Romy Schneider als Sissi (opnieuw – maar wel anders), maar ook Syberbergs expressionistische, meer desolate ‘Ludwig – Requiem für einen jungfräulichen König’ maakte furore – zij het in de wat kleinere filmhuizen. Mogelijk heeft één van beide films Brakman aangespoord om ‘De blauw-zilveren koning’ te gaan schrijven, misschien wel allebei. Brakman had in elk geval ampele gelegenheid en middelen om zich voor te bereiden, maar van een element van monnikenwerk zal die fase voorafgaand aan het eigenlijke schrijfproces niet gevrijwaard zijn gebleven. Daar staat tegenover dat welke bibliotheek Brakman destijds ook visiteerde, hij de collecties ervan slechts in zeldzame gevallen tevergeefs zou raadplegen. Dat is nu wel anders – helaas.

Toen kon je nog zeggen: ‘I woas wos, wos du ned woast.’

© 2014 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten