Simon Vinkenoog is dood. Een dichter – net als ik. Dat feit maakte dat ik vond dat ik mij niet onbetuigd mocht laten. Maar wat moest ik betuigen? Ik heb en had helemaal niets met Simon Vinkenoog, het Nederlandse beat-equivalent van de Amerikaanse schreeuwlelijk Allen Ginsberg, die evenmin warme gevoelens bij mij los maakt.
Wat gaat de Nederlandse lezer missen? vroeg de mooie Journaal-lezeres Eva Jinek aan de tekstbezorger van ‘Vinkenoog verzameld’, Joep Bremmers. Niet de Nederlandse lezer gaat iets missen, heel Nederland zal iets missen, antwoordde die laatste, waarna hij Vinkenoogs positieve houding en flamboyante levenswijze roemde. Zijn optimisme. Zijn liefde. Zijn eigenwijsheid. Zijn rebelsheid. Wat Bremmers zegt, dat klopt: Nederland telt een kleurrijk en aimabel figuur minder. Maar ook een relict van de bedenkelijke jaren zestig. En Vinkenoog verwerd meer en meer tot een anachronisme omdat hij in dat decennium is blijven steken. Als dichter ontaardde hij tot een schreeuwer van woorden hetgeen – de 1228 bladzijdes verzameld werk ten spijt – hoegenaamd niets met poëzie te maken heeft.
Ik had Simon Vinkenoog met alle liefde en plezier nog een aantal jaren vol liefde en plezier gegund, maar nu dat niet het geval is, kan ik niet veinzen dat ik, als dichter, Simon Vinkenoog, als dichter, zal missen. Integendeel.
© 2009 Leo van der Sterren.
zondag 12 juli 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten