zaterdag 19 november 2011

Amphorismen 1
























‘Ik vertrouw het dichterlijk vertrouwen in de wereld niet.’ Dichters dichten juist omdat zij geen vertrouwen in de wereld hebben.

Ironie – als procédé om een straffeloze toegang tot de tegenovergestelde richting te waarborgen.

Ik dicht, dus ik ben. Ik dicht niet, dus ik ben.

Een lamp is iets om tegen aan te lopen.

Het feit dat de poëzie dood verklaard is, betekent niet dat zij niet meer zou leven. De mens heeft de god naar het dodenrijk verbannen maar die god blijkt nog springlevend te zijn.

Als een dichter een gedicht maakt en publiceert, en er treedt, afgezien van de schrijver, één lezer aan die het gedicht leest en die erdoor geïntrigeerd wordt, dan bezit het gedicht waarde.

Goed zijn in dingen die er niet toe doen.

Doorgaan zonder doel. Rennen zonder stoppen. Kijken maar niets zien. Hebben om het hebben. Bezitten zonder schik. Plaats innemen zonder rechten. Plaats innemen en niet aan verplichtingen voldoen. Drab en drek nalaten.

© 2011 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten