Een verborgenheid behelst wetenschap die niet geweten wordt – door niemand. Het geheim daarentegen vertegenwoordigt wetenschap die geweten wordt door bepaalde personen maar die door die bepaalde personen verborgen wordt gehouden voor andere personen. En dat vaak angstvallig. Een geheim vloeit voort uit een wilsdaad, een verborgenheid niet. Deze omstandigheid verhindert echter niet dat verborgenheden vaak als geheimen gepresenteerd worden: iemand pretendeert te kunnen onthullen wat de inhoud is van wetenschap die door niemand geweten wordt.
Het woord ‘geheim’ suggereert dat we iets willen weten wat we niet weten. We weten dus dat we iets niet weten. En we weten bovendien dat anderen wel weten wat wij niet weten. De onderneming Coca Cola verbloemt het recept van de drank die zij produceert zorgvuldig voor de rest van de wereld. Staatsgeheimen zijn geheimen van dingen die de staat uitspookt en waarvan de staat wil voorkomen dat iemand anders dan de statelijke ingewijden kennis neemt van hoe zij die dingen uitspookt. Elk mens, ten slotte, draagt een aantal geheimen mee in de bagage van zijn leven. Aan geheimen kleeft de hoedanigheid van de onvermijdelijkheid, net als aan verborgenheden.
Zowel verborgenheden als geheimen bestaan bij de gratie van het feit dat we het ding-an-sich niet kennen kunnen. We nemen de dingen – voorwerpen, gebeurtenissen, feiten – slechts als verschijnselen waar. Onze perceptie van de dingen is die van zoals de dingen zich aan ons presenteren. Maar ook als we de dingen dieper in ogenschouw nemen, als we tot in de kern van de dingen trachten door te dringen, roept dat, afgezien van het besef van de onmogelijkheid ervan, meestal meer vragen op dan dat zo’n actie antwoorden oplevert. De gesteldheid dat het ontstaan en wedervaren van alle dingen nooit ofte nimmer exact te reconstrueren valt, laat een oneindige ruimte voor speculatie en daarmee voor het ontstaan van geheimen. Als een mens iets niet verklaren kan, dan laat hij zijn fantasie erop los. Hij begint te gissen en broedt interpretaties uit. Alles wat denkbaar, verzinbaar is, voldoet in principe. De verborgenheid van het ontstaan van de dingen past bovendien perfect in de wil van de mens om aan zijn bestaan een (metafysisch) doel te verlenen. Dat wat niet gefalsifieerd kan worden, mondt niet zelden uit tot object van geloof en bijgeloof.
Zoals reeds gezegd: veel verborgenheden worden als geheimen voorgeschoteld. De homo sapiens huivert van genot bij de woorden ‘geheim’ en ‘mysterie’. Omdat een ding, gebeurtenis of feit nu eenmaal nooit tot in de kleinste details te reconstrueren valt, omdat er, kortgezegd, geen objectieve absolute waarheid bestaat, zijn geheimen gemakkelijk in het leven te roepen en in stand te houden. De mens, die alles wil weten en alles opgehelderd wil hebben, hunkert naar geheimen. En dat verklaart de persistentie van godsdiensten,van de poëzie en van complotten en samenzweringen.
© 2011 Leo van der Sterren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten