Op een modale dag treffen we elkaar voor de eerste keer om acht uur tijdens het onbijt. Na die eerste maaltijd van de dag – en het protocol waarvan nooit ofte nimmer afgeweken wordt, schrijft voor dat gasten elke maaltijd altijd in de eetkamer nuttigen – gaan we ieder onze eigen gang. Wel vinden er bilaterale zittingen plaats. Er wordt wat afgeschaakt en ook gevogeld onder het toeziend oog van de bomen die als soldaten de hellingen van de heuvels van het Woud van Cuda bezet houden. We zien elkaar opnieuw in de Franse tuin, die overdekt is, om koffie te drinken. Die sociale plichtpleging geschiedt om tien uur vijfenveertig. De lelies en seringen zingen ons toe met hun geuren. Een half uur later zijn we weer op onszelf teruggeworpen. We ontmoeten elkaar voor de derde keer in een etmaal tijdens de lunch om dertien uur vijfenveertig. Daarna weer onze eigen weg. Rond vier uur in de middag drinken we thee, afhankelijk van het weer in de theetuin of in de salon. De theetuin biedt uitzicht op de kooien der kannibalen die klokslag vier uur vijftien gevoederd worden. Weer uit elkaar. Tegen zessen nemen we een aperitiefje in de Engelse tuin of in de wapenkamer. Weer uit elkaar. Soms vraagt iemand zich af waarom individuen die elkaar eigenlijk niet kunnen zien of luchten, al deze verplichtingen tolereren. Maar dergelijke oprispingen van twijfel of kritiek worden nimmer hardop uitgesproken. Om zeven uur dertig vindt het diner plaats dat tot ongeveer negen uur duurt. Vaak vliegen de gesprekken alle kanten op. Spitsvondigheden treffen over en weer doel als degenstoten. Soms leveren die duels kwetsuren op. Weer uit elkaar. Om elf uur dan de laatste plenaire reünie in de blauwe bibliotheek waar ons een slaapmutsje wacht. Of zeg maar gerust een slaapmuts. Een enkele keer leest Lady Pussy poëzie voor. Maar alleen als ze ongesteld is. Daarna voor de zoveelste keer gescheiden wegen. Althans voor de vorm en voor het oog. Want achter de schermen ontstaan er ingewikkelde en elke nacht weer wisselende denkbeeldige lijnen die als vertrek- en eindpunt altijd een van de ontelbare slaapkamerdeuren van dit hemelse kasteel hebben.
En dit elke dag, een nimmer eindigende zomer lang.
© 2011 Leo van der Sterren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten