zaterdag 15 januari 2011

Een kutboek

Op een gegeven moment, zo ergens rond bladzijde 175, overwoog ik om te stoppen. Dat heb ik niet gedaan want dat doe ik alleen in de ergste gevallen. Als een schrijver het echt te bont maakt. Dus ben ik in dit geval toch doorgegaan met lezen. Welk boek? ‘Beminnen als beroep’ van Roos Bachelier.

De achterflap. ‘Roos Bachelier woont met haar kinderen in een kapitaal herenhuis. Overdag heeft ze een “gewone” baan, 's avonds proost ze met vooraanstaande heren, poedelt ze in jacuzzi's en vervult ze de intiemste verlangens van haar klanten. Niet alleen om de hypotheek te kunnen betalen, maar vooral omdat ze goed in haar vak is en er ook veel plezier in heeft. In “Beminnen als beroep” vertelt Bachelier openlijk over haar werk als courtisane.’

Dit gegeven – een vrouw die een controversieel dubbelleven leidt – had de basis kunnen zijn voor een spannend relaas. De spanningsvelden, de dilemma’s, de geheimen, de problemen. Ervoor zorgen dat bepaalde mensen niet van haar leven als werkende vrouw in de sfeer van de betaalde seks op de hoogte zijn. Ervoor zorgen dat bepaalde andere mensen dat juist wel zijn. Deze mengelmoes van ingrediënten had een smakelijke delicatesse kunnen opleveren. Het is echter een kleffe hap geworden. Een taaie sukadelap. Die klefheid wordt veroorzaakt door een voortdurend streven om de zaken mooier en beter voor te stellen dan ze in werkelijkheid zijn en door de onwerkelijke sfeer van harmonie die als gevolg van dat streven door deze bladzijdes waart als een goedmoedig spook door een weeshuis in een Disney-film. Bachelier spant zich tot het uiterste in om het beroep van prostituee een nobelheid, status en fin de siècle-grandeur te verlenen die zich in de werkelijkheid nu en dan best wel eens zal voordoen, maar die in de regel ver te zoeken zal zijn. ‘Beminnen als beroep’ biedt een aaneenschakeling van eufemismen die het boek spanningloos maken en daardoor deprimerend saai. Eentonigheid en dufheid kenmerken Bacheliers debuut.

Want het leven van Roos Bachelier – hetaere in de traditie van la belle Otéro en Cora Pearl, die in exclusieve clubs haar werkzaamheden verricht – kabbelt ondanks alle verplichtingen overdag en ‘s nachts rustig en vooral prettig voort. Er dienen zich geen noemenswaardige hindernissen of valkuilen aan. Problemen doen zich nauwelijks voor in het leven van deze moeder van vier kinderen en werkneemster met twee banen die er daarenboven nog een spannend en kosmopolitisch liefdesleven op na houdt. En als er al eens iets voorvalt, als het ‘School Maatschappelijk Werk’ of ‘Anoniem Meldpunt Kindermishandeling’ of de zedenpolitie zich met Roos’ leven bemoeien, dan legt Roos rustig uit hoe de vork aan de steel zit en dan hebben alle grijze mussen van die onverdraaglijk bureaucratische instanties plotseling volop begrip voor Roos, sterker nog: iedereen gaat haar als een heldin beschouwen. Iedereen draagt de koene courtisane op handen, echt waar.

In ‘Beminnen als beroep’ weerklinkt geen enkele wanklank over de doelgroep van een feminiene leverancier van liefde. De mannen! Hoerenlopers zowel als hoerenonderhouders, en al die andere mannen die dit boek bevolken, het zijn zonder uitzondering op hun eigen manier boeiende persoonlijkheden die in de regel geen gelegenheid zien om hun idiosyncrasie in het maatschappelijke bestel met zijn afgebakende normen en waarden te ventileren. Gelukkig dat er begripvolle demi-mondaines zijn die gedurende urenlange sessies het beste uit die mannen halen – en vaak niet eens door de seks. Want meer dan eens blijft de seks zelfs achterwege! Omdat ze er geen behoefte aan hebben of omdat ze gewoon vergeten om het te doen! Wat een nobele persoonlijkheden, het is hartverwarmend. Zelfs de figuren die wat minder aantrekkingskracht op de gesublimeerde hoeren uitoefenen, zoals de ‘gekke Rus’ en ‘vieze John’, worden door de dames onderhanden genomen en bewerkt totdat ze salonfähig en uiteindelijk seksklaar zijn.

Roos Bachelier doorliep het gymnasium en studeerde muziekwetenschappen. Een waanwijs typetje, zou je kunnen concluderen. Toch liet die schrandere meid zich voldoende naïviteit aanleunen om na haar studie plompverloren fee te worden en een sprookje binnen te stappen. In de Nederlandse taal bestaat er eigenlijk geen goede uitdrukking voor zo’n Oz of Wonderland maar onze oosterburen hebben zo’n wereldje heel treffend van de benaming heile Welt voorzien, het milieu van amusement en reclame waarin alles mooier en beter afgeschilderd wordt dan het is. Het gaat er om de toeschouwer/consument heel subtiel in zo’n staat van gemoed te brengen dat hij of zij de wereld en alle dingen in die wereld door de welbekende roze bril gaat zien. En die heile Welt, die kring rondom Roos Bachelier wordt bevolkt door vrouwen die zonder uitzondering dappere heldinnen zijn die zich kloek door het leven slaan en door mannen die zich gedragen als edele ridders of begripvolle vaderfiguren. Maar het zijn allemaal bijzondere persoonlijkheden die Roos haar leven verrijken en die ze voor geen goud zou willen missen. In dit boek krioelt het van de sterke engelen en chevaliers. Of, om in Duitse sferen te blijven: Kavaliere. Rosenkavaliere voor de vrolijke bacchante Roosje Bachelier!

Uitgeverij Prometheus is voor een synopsis gevallen en heeft vervolgens flutlectuur uitgebracht. Roos Bachelier had bij haar seksleest moeten blijven in plaats van ons, arme lezers, te vergasten op een kutboek vol klinische, steriele seks. Dat het bij een debuut moge blijven.

© 2011 Leo van der Sterren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten