1. Alex Doßmann, Susanne
Regener, ‘Fabrikation eines Verbrechers.
Der Kriminallfall Bruno Lüdke als Mediengeschichte’. Leipzig, 2018. Beter had
het jaar niet kunnen beginnen. Op 1 januari begonnen had ik dit boek al op 3
januari 2022 uit. Maar het gaat dan ook om een fascinerend boek waarin de geschiedenis,
gedurende het Derde Rijk, van en rondom de zogenaamde seriemoordenaar Bruno
Lüdke door nauwkeurige recherche en geïnternaliseerd scepticisme
gedeconstrueerd en vervolgens opnieuw geconstrueerd wordt. In het kielzog
daarvan spelen allerlei andere verhalen een rol die de lezer niet zelden van de
ene in de andere verbazing doen vallen.
2. Barbara Stok, ‘De Filosoof de Hond en de Bruiloft’. Amsterdam, 2021.
3. James Joyce, ‘Zelfportret van de kunstenaar als jonge man’. Amsterdam,
2014. Vertaling van Henkes en Bindervoet.
4. James Joyce, ‘Een portret van de kunstenaar als jongeman’. Amsterdam,
2009 [1972]. De vertaling van Henkes en Bindervoet is mooier, of hoe zeg je dat
op z’n moderns: dynamischer. Maar soms verdacht ik ze ervan, de zaken
moeilijker dan nodig te maken. Maar ja, dat deed Joyce uiteindelijk ook.
5. Peter de Voogd, ‘De invloed van Joyce op Sterne’. Amsterdam, 1991.
6. Simone van der Vlugt, ‘De kaasfabriek’. Amsterdam, 2020.
7. Nicci French, ‘Wie niet horen wil’. Amsterdam, 2021.
8. Agatha Christie, ‘Het kromme huis’. Amsterdam, 2015.
9. H. van Capelle, A.P. van de Bovenkamp, ‘De Berghof. Hitlers verborgen
machtscentrum’. Weesp, 1989 [1985].
10. Lois Hechenblaikner, Andrea Kühbacher, Rolf Zollinger, ‘Keine
Ostergrüsse mehr! Die geheime Gästekartei des Grandhotel Waldhaus in Vulpera’.
Zürich, 2021.
11. Agatha Christie, ‘De eindeloze nacht’. Amsterdam, 2015.
12. Alexander Kluge, ‘Lente met witte vlaggen. April 1945’. Amsterdam,
2021. Zeer indrukwekkend boek over de laatste maand van het Europese slagveld
gedurende de Tweede Wereldoorlog.
13. Mark Mazower, ‘Salonica. City of Ghosts. Christians, Muslims and Jews
1430 – 1950’. London, 2004.
14. Joan Mitchell, ‘I carry my landscapes around with me’. New York, 2019.
15. Peter Longerich, ‘Wannseekonferenz. Der Weg zur Endlösung’. München,
2017 [2016].
16. Paulien Cornelisse, ‘Taal is zeg maar echt mijn ding’. Amsterdam,
Antwerpen, 2010 [2009]. Ik ben tot bladzijde 70 gekomen. Er zit een goudkleurig
stickertje op het exemplaar dat ik bezit: ‘300.000 verkocht’. Wat zo’n getal
niet allemaal zegt…
17. Gerard Reve, ‘Zeer Fijne Boy. Brieven aan Jef R. (1986 – 1997)’. Gent,
2022.
18. Hans-Michael Speier (ed.), ‘Interpretationen. Gedichte von Paul Celan’.
Stuttgart, 2010 [2002].
19. Walter Kempowski, ‘Das Echolot. Ein kollektives Tagebuch. Barbarossa ’41’.
München, 2019 [2002].
20. Imme Dros, ‘Taal is alles wat het geval is’. Amsterdam, 2022 [2021].
21. Florian Bachmeier, ‘In Limbo’. Berlin, 2021.
22. Anna Haag, ‘»Denken ist heute überhaupt nicht mehr Mode« Tagebuch 1940
– 1945’. Stuttgart, 2021. Indrukwekkende dagboekpagina’s van een moedige vrouw
in een onvoorstelbare en onbegrijpelijke tijd.
23. Kristof Smeyers, ‘Raaf. Cultuurgeschiedenis in vogelvlucht’. Aalter,
2022.
24. Yasmina Reza, ‘Serge’. Amsterdam, 2021.
25. Erik Somers & René Kok, ‘Adolf Hitler. De beeldbiografie’. Amsterdam,
2022.
26. Peter Handke, ‘Essay over de geslaagde dag’. Amsterdam, 2022 [1993].
27. Anne Provoost, ‘Beminde ongelovigen. Atheïstisch sermoen. Pamflet’. Amsterdam,
Antwerpen, 2008.
28. Peter Handke, ‘Essay over de moeheid’. Amsterdam, 2022 [1990].
29. Ilja Leonard Pfeijffer, ‘Monterosso mon amour. Een novelle’. Amsterdam,
2022. Er valt van alles aan te merken op het Boekenweekgeschenk 2022. Dat het
een cerebraal construct vertegenwoordigt waarin niet een mus zomaar van het dak
valt (alleen de Giulia-lijn is wat aan de dunne kant). Dat ondanks het feit dat
de novelle een hoog realiteitsgehalte heeft de auteur op geen enkel moment er
naar heeft gestreefd om als geloofwaardig over te komen. Dat de taal ‘literair’
en soms zelfs bombastisch aandoet. Maar toch heb ik dit kleine boekje met heel
veel plezier gelezen. Ik schoot zelfs een paar keer in de lach. Puttend uit
mijn eigen ervaring weet ik dat een auteur geen groter compliment kan krijgen
dan de bekentenis van een lezer dat een tekst hem heeft doen huilen of lachen.
30. Jan van Bergen en Henegouwen, Jan Gordijn, Bart Noordegraaf en Hans
Overheul (reds.), ‘De Schiedamse Jaren. Herinneringen aan Gerard Reve’. Schiedam,
2018.
31. Lotte Spreeuwenberg, ‘Liefde en revolutie’. Borgerhout, 2021.
32.
Guillaume Apollinaire, ‘Het lied van de onbeminde. La chanson du mal-aimé.
Vertaald en ingeleid door Paul Claes’. Bleiswijk, 2020.
33.
Martin Walser, Cornelia Schleime, ‘Das Traumbuch, Postkarten aus dem Schlaf’.
Hamburg, 2022.
34. Walter Kempowski, ‘Das Echolot. Ein kollektives Tagebuch. Band I, 1.1.-
17.1.1943’. München, 2016 [1993].
35. Daniel Knegt, ‘Fascisme’. Amsterdam, 2022.
36. Roxane van Iperen, ‘Eigen welzijn eerst’. Amsterdam, 2022.
37. Peter Lieb, ‘Krieg in Nordafrika 1940 – 1943’. Stuttgart, 2020.
38. Walter Kempowski, ‘Das Echolot. Ein kollektives Tagebuch. Band II, 18.1.-
31.1.1943’. München, 2016 [1993].
39. Jan Paul Hinrichs (samenstelling), ‘Passage Istanbul’. Amsterdam, 2001.
40.
Myrte Leffring (samenstelling), ‘Ik vond vele reisgenoten. 20 gedichten ter ere
van 20 jaar poëzietijdschrift Awater’. Rotterdam, 2022.
41.
Stine Jensen, ‘De beloning. Een wandeling’. Amsterdam, 2022.
42.
Joyce Roodnat, ‘Met moeder mee. Een wandeling’. Amsterdam, 2022.
43.
Marcel Janssen, ‘Meisje/een tulp in november’. Venray, 2001. Gedichten vol
dichterlijke vrijheden en woest-romantische liefdesdingen.
44.
Curzio Malaparte, ‘Kaputt’. Amsterdam, 2011 [2005]. Er valt zeker weten veel te
zeggen over, en misschien wel af te dingen op dit boek en op de auteur ervan,
Curzio Malaparte. Ik weet dat niet; ik was niet bij de gebeurtenissen die
Malaparte beschrijft, nog niet eens geboren. Maar ‘Kaputt’ behoort tot die kleine
verzameling boeken die, althans op mij, een onuitwisbare indruk achterlaten, zoals,
bij de Tweede Wereldoorlog blijvend, ‘De welwillenden’ van Johathan Littell een
niet meer uit het bewustzijn te eraderen leeservaring vertegenwoordigde. Daarmee
komt het aantal boeken dat ik dit jaar aan die verzameling van onvergetelijke
boeken toe moet voegen, op twee: dit nummer 44 en de nummer 1 van deze
leeslijst.
45.
Irène Némirovsky, ‘Het bal’. Amsterdam, 2007.
46.
Sander Kollaard, ‘Lentehonger’. Amsterdam, 2022.
47.
Yolanda Entius, ‘Ogentroost’. Amsterdam, 2022.
48.
Esther Jansma, ‘De spronglaag’. Amsterdam, 2022.
49.
Lévi Weemoedt, ‘Pessimisme kun je leren! De mooiste versjes uitgekozen door Öczan
Akyol’. Amsterdam, 2018.
50.
Lévi Weemoedt, ‘Met enige vertraging’. Amsterdam, 2014.
51.
‘Zonnegloren. De mooiste verhalen gekozen door Matthijs van Nieuwkerk’. Amsterdam,
2022.
52.
Walter
Kempowski, ‘Das Echolot. Ein kollektives Tagebuch. Band III, 1.2.- 15.2.1943’.
München, 2016 [1993].
53. Curzio Malaparte, ‘De Wolga ontspringt in Europa’. Amsterdam, 2022.
54. Peter Mendelsund, ‘What We See When We Read. A Phenomelogy’. New York,
2014.
55.
Clemens Klünemann, ‘Sigmaringen. Eine andere Deutsch-französische Geschichte’. Berlin,
2019. De (gedwongen) vlucht in de herfst van 1944 van vijfduizend
Vichy-collaborateurs naar Sigmaringen. Ze vechten elkaar de tent uit. Maarschalk
Pétain, de baas van de marionettenregering van Vichy doet dat vanuit slot Hohenzollern.
Zijn rivaal Laval, aanvankelijk ook gehuisvest in slot Sigmaringen, doet dat later
vanuit slot Wilfingen. En Hitlers Franse favoriet Doriot vanuit Mainau. De 4.997 overige exilanten vechten op de
lagere niveaus hun eigen machtsstrijdjes uit, het laagste uit hun wezens naar
boven halend. Maar, merkt Klünemann fijntjes op, als Céline deze bizarre
episode uit de Tweede Wereldoorlog niet op de hem kenmerkende woeste manier
beschreven had in ‘Van het ene slot naar het andere’, had zij niet de aandacht
gekregen die haar daadwerkelijk ten deel is gevallen.
56.
Virginia Woolf, ‘Naar de vuurtoren’. Amsterdam, 1981. Ooit, lang geleden al
eens gelezen.
57.
‘De Parelduiker’. Jaargang 27. 2022. Nummer 3. Met (o.a.) een essay over de
receptie van de werken van James Joyce in Nederland.
58.
Peter Wapnewski, ‘Der Ring des Nibelungen. Richard Wagners Weltendrama’.
München, 2014 [1995]. Niet voor beginnelingen, dit boek. Je moet de Ring enkele
tientallen malen beluisterd hebben en de tekst een paar keer meegelezen hebben
om deze tekst te kunnen waarderen. Maar dan opent dit boek talrijke boeiende wereldjes
in dit drama van werelden.
59.
Richard Wagner, ‘Der Ring des Nibelungen’. Mainz, 2013 [1913].
60.
Philipp Felsch, ‘Wie Nietzsche aus der Kälte kam. Geschichte einer Rettung’. München,
2022.
61.
Wolfgang Matz, ‘Frankreich gegen Frankreich. Die Schriftsteller zwischen
Literatur und Ideologie’. Göttingen, 2017.
62.
Walter
Kempowski, ‘Das Echolot. Ein kollektives Tagebuch. Band IV, 16.2.- 28.2.1943’.
München, 2016 [1993].
63.
Thomas Hürlimann, ‘Nietzsches Regenschirm’. Frankfurt am Main, 2015.
64.
Eric Bolle, ‘Hölderlin & Heidegger. Een andere aanvang van de filosofie’. Brussel,
2016.
65.
Friedrich Nietzsche, ‘Ecce homo’. Amsterdam, 2005 [2000].
66.
Rüdiger Safranski, ‘Hölderlin. Biografie van een mysterieuze dichter’.
Amsterdam, Antwerpen, 2020. De ondertitel van deze Nederlandstalige uitgave deed
mij walgen vanwege de blijk van kruideniersmentaliteit die bijvoorbeeld ook de
Nederlandse Wikipedia vergalt (ik laat de Nederlandse Wikipedia links liggen –
altijd). De Nederlandse boekuitgever – er zijn uitzonderingen, maar die zijn
zeldzaam – is een boekverkoper. Maar er is meer. Hölderlin is in zijn vaderland
tot in het extreme uitgegeven, ik doel natuurlijk op de Frankfurter Ausgabe. Ook
Nietzsche heeft enkele adepten die tot het uiterste zijn gegaan in het uitgeven
van zijn werk. Maar ook in andere landen kregen schrijvers de kritische
uitgaven die zij op grond van hun verdiensten ook verdienen. Ik denk
bijvoorbeeld aan de ‘Complete Works of Samuel Taylor Coleridge’. Maar niet in
Nederland, o nee! Nederlandse literatuurminnaars die wachten op de kritische
uitgaven van het werk van Nederlandse dichters en schrijvers? Wacht niet langer
want die komen niet! Ben maar niet bang, die gaan niet gepubliceerd worden. Te
tijdrovend, te omslachtig, kortom te duur! Facsimile’s van de gedichten van
Nijhoff en Lucebert? Vergeet het maar. Tot slot, om Safranski recht te doen, de
originele ondertitel in het Duits luidt: ‘Komm! Ins Offene, Freund!
Biographie’.
67.
Klaus Mann, ‘ Mefisto’. De Bilt, 2021 [1977].
68.
Uwe Gonther & Jann E. Schlimme, ‘Hölderlin. Das Klischee vom umnachteten
Genie im Turm’. Köln, 2020.
69.
A. Alberts, ‘De eilanden’. Amsterdam, 2005.
70.
Peter Trawny, ‘Heidegger und der Mythos der jüdischen Weltverschwörung’. Frankfurt
am Main, 2015 [2014].
71.
Johann Wolfgang Goethe, ‘Faust. Oerversie’. Amsterdam, 2003. Met daarnaast
gelegen: ‘Faust. Frühe Fassung’ uit ‘Goethe. Faust. Texte. Herausgegeben von
Albrecht Schöne’ en ‘Goethe. Faust. Kommentare. Von Albrecht Schöne’, Frankfurt
am Main/ Leipzig, 2003 [1994].
72.
Bart Moeyaert, ‘Morris de jongen die de hond vond’. Amsterdam, Antwerpen, 2022.
73.
Femke Brockhus, ‘Kleine haperende vluchten’. Amsterdam, 2022.
74.
Evert Peet, ‘De mythe van M. Gerard Reve en de maagd Maria’. Baarn, 1985.
75.
Oscar Wilde, ‘Salome. Een tragedie’. Gagny-Parijs, 1999.
76.
Hans Tentije, ‘Waarvandaan’. Amsterdam, 2022.
77.
Jeffrey L. Sammons (ed.), ‘Die Protocolle der Weisen von Zion. Die Grundlage
des modernen Antisemitismus – eine Fälschung . Text und Kommentar’. Göttingen
2021 [1998]. Eigenlijk de moeite en energie van het lezen niet waard, dit vodje
vol incoherent geraaskal en rabiate onzin. Al die complotdenkers hebben een
ding gemeen: ze kunnen geen van allen schrijven en kwakken hun onverkwikkelijke
gedachtenkronkels (ik wilde in eerste instantie ‘hersenkronkels’ schrijven –
hersens!) ongegeneerd op het papier (of welk medium ze ook gebruiken). Ik las
ergens dat De Protocollen na de Bijbel het meest verkochte boek ooit is. Als
dat zo is, zal het ook, net als de Bijbel, het minst gelezen boek ooit zijn geweest,
in het geval van de Bijbel niet terecht, in het andere geval driewerf wel.
78.
Beatrice de Graaf, ‘Crisis’. Amsterdam, 2022.
79.
Andrew Motion, ‘Philip Larkin. A Writer’s Life’. London, 1994 [1993].
80.
Jan Donkers, ‘Forty Tracks’. Amsterdam, 2022.
81.
Umberto Eco, ‘De begraafplaats van Praag’. Amsterdam, 2011.
82.
Ad Fransen, ’De nadagen van Gerard Reve’. Amsterdam, 2002. Schaamteloze exploitatie van de bekendheid van
de volksschrijver wiens verwarde geest nauwelijks nog een zinnig gesprek
toestaat. Een boekje dat je in een half uur uitleest en waarin niets staat dat
ook maar iets toevoegt aan een beter begrip van het werk van de Nederlands grootste
prozaïst tot nu toe. Schaam je, Fransen.
83.
Edmund Keeley, ‘Cavafy’s Alexandria. Study of a Myth in Progress’. Cambridge
(Mass.), 1977 [1976].
84.
Emily Brontë, ‘Woeste Hoogten’. Amsterdam, 2017 [1989].
85.
Anjet Daanje, ‘Het lied van ooievaar en dromedaris’. Groningen, 2022. Tot
bladzijde 367 glom ik van begeestering voor dit boek. Maar daarna vond ik het
eigenlijk steeds minder bevredigend. En een enkele keer maakte zich gedurende
de lectuur van dat tweede deel van het boek de gedachte van mij meester dat ik
het nu onderhand wel wist.
86.
Anjet Daanje, ‘Dijende gronden’. Groningen, 2022. Dit supplement op ‘Het lied
van ooievaar en dromedaris’ bevat gedichten van Anjet Daanje, maar vooral
vertalingen door Anjet Daanje van gedichten van de zusters Brontë. De
oorspronkelijke gedichten spraken mij niet erg aan; de vertalingen vond ik
zelfs ronduit teleurstellend. Vooral de mate waarin de beknoptheid en
puntigheid van de Engelse originelen het moeten ontgelden, is eigenlijk
onthutsend: Anjet Daanje is duidelijk geen dichteres.
87.
‘De Parelduiker’. Jaargang 27. 2022. Nummer 4. Over Marcel Proust, Grete Weil
en Titia van Looy.
88.
Bert Keizer, ‘Koud liggen’. Amsterdam, 2003.
89.
Roberto Calasso, ‘Het boek van alle boeken’. Amsterdam, 2022.
90.
Nico ter Linden, ‘De dag zal komen, Janus’. Amsterdam, 2003.
91.
Kristien Hemmerechts, ‘Hotel Terminus’. Amsterdam, 2003.
92.
Boudewijn Büch, ‘Zingende botten. Over gedichten, dood en souvenirs’.
Amsterdam, 2003.
93.
Eva Rovers, ‘Boud. Het verzameld leven van Boudewijn Büch’. Amsterdam, 2016. Boeiend
boek over deze dichter, schrijver, journalist, mediapersoonlijkheid,
verzamelaar en pathogische leugenaar dat ik met stijgende verbijstering verzwolgen
heb.
94.
Boudewijn Büch, ‘De taal als blauw’. Amsterdam, 1977. Ik heb me er door heen
geworsteld, door deze in december 1977 verschenen tweede verzameling gedichten
van Boudewijn Maria Ignatius Büch. In december 1977 zal ik behalve Sinterklaas,
Kerstmis en de verjaardag van mijn goede vriend Wijnand helemaal niets gevierd
hebben, maar ik had ook, op 5 december 1977,
feestelijk bij mijn tweejarige jubileum als dichter stil kunnen staan,
mits het besef in mij zou hebben postgevat dat ik intussen al 24 maanden lang
met woorden bezig was geweest – om met woorden taalconstructies te maken die ik
als gedichten betitelde, bedoel ik dan. Maar als ik naga wat ik in die twee jaren
allemaal geschreven heb, jaag ik mij met terugwerkende kracht nog het
schaamrood over de kaken. Maar goed, mijn dichterschap viel niet meer weg te
denken, dat was onmiskenbaar. Ik had mij in die twee jaren ook tot een verwoed
lezer van (onder andere) poëzie ontpopt.
Nederlandstalige gedichten van Lucebert, Simon Vinkenoog en Paul van Ostaijen.
Gedichten van niet-Nederlanders: Baudelaire en – uiteraard – Rimbaud. Om maar
enkele namen te noemen. Geen Boudewijn Büch. Wel kan ik me herinneren dat ik in
1978 een recensie van ‘De taal als blauw’ heb gelezen. Dat moet zich in de
leeszaal van de Openbare Bibliotheek van mijn woonplaats hebben afgespeeld waar
toen nog exemplaren van de meest gangbare literaire Nederlandstalige
tijdschriften geraadpleegd konden worden: Maatstaf, Tirade, Hollands Maandblad,
enzovoort. De recensie, weet ik nog, was niet onverdeeld positief. De criticus wees
op de veelvuldige referenties in ‘De taal als blauw’ naar de teksten van andere
literatoren waaronder Goethe en Novalis, maar ook naar de liedteksten van
enkele ‘dichters’ van de rockmuziek: Ray Davies, Jim Morrison, Chuck Berry, maar vooral Mick
Jagger. En ik was sinds enkele jaren helemaal wild van die rockmuziek (de
ontdekking via een transistorradiootje afgestemd op een Duitse radiozender van
The Allman Brothers Band, een revelatie – ik vergeet het nooit meer). ‘De taal
als blauw’ intrigeerde mij ook omdat de dichter ervan zich een echte dichter mocht
noemen; hij had immers gepubliceerd – en ik niet; ik was net begonnen en durfde
nog niet eens aan publiceren te denken. Zoals gezegd, de recensie liep niet
over van waardering voor de verzen van Boudewijn Büch. De Openbare Bibliotheek
van Venray zal, denk ik, ook geen exemplaar van Büchs tweede geesteskind hebben
gehad want anders had ik dat boekje wel geleend – in een periode dat ik ‘alles’
leende en van ‘alles’ proefde. Maar goed, dat verzuim – het niet lezen van ‘De
taal als blauw’ – heb ik dus onlangs ongedaan gemaakt en, nogmaals, dat is me
niet meegevallen, ondanks de lectuur van Eva Rovers’ biografie van Büch,
‘Boud’, die veel verheldert. De gedichten in ‘De taal als blauw’ zijn eigenlijk
ronduit lelijk. Ik zie hem, wijlen deze dichter, al zitten: stuiterend op zijn
stoel tikt hij als een razende op zijn typmachine gedicht na gedicht totdat hij
helemaal leeggelopen is. En dat beeld is niet verheffend. Het is stuitend.
95.
Boudewijn Büch, ‘De kleine blonde dood’. Amsterdam, 2015 [1985].
96.
Frans Mouws, ‘De bibliotheek van Boudewijn Büch’. Soesterberg, 2008.
97.
Bubb Kuyper, ‘The Library of Gerrit Komrij. Part 1 – Highlights and a first
selection’. Haarlem, 2012.
98.
Sigmund Freud, ‘Totem en taboe’. Meppel, Amsterdam, 1984.
99.
Sigmund Freud, ‘Het onbehagen in de cultuur’. Amsterdam, 2020.
100.
Sigmund Freud, ‘De man Mozes en de monotheïstische religie’. Meppel, Amsterdam,
1992.
101.
Paul van Capelleveen, ‘Vergeten Verbeteringen & Toegevoegde Tekeningen.
Luceberts opdrachtexemplaren voor vroege vrienden’. Varik, 2022.
102.
Ruprecht Frieling, ‘Der Ring des Nibelungen. Ruprecht Frieling erzählt Wagners
Oper’. Berlin, 2015.
103.
Yi Fong Au, Tommy van Avermaete (reds.), ‘Door de schaduwen bestormd.
Reflecties op de controverse rond de oorlogsjaren van Lucebert’. Zaandam, 2019.
104.
Simone Atangana Bekono, ‘Zo hoog de zon stond’. Amsterdam, 2022.
© 2022 Leo van der Sterren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten