Ongetelde jaren wachtte ik op het wonder. Ik verbeidde het winnen van een grote prijs. Maar het lot bleef me ongunstig gezind.
Tot het wonder zich alsnog voordeed. Of ja, het wonder, ’n wonder.
Op zekere dag plukte ik een tissue, 3-laags, uit het kartonnen tissuedoosje (‘zacht en sterk’) en wolkte er geen nieuwe tissue op. Mijn doosje met tissues, 3-laags, was leeg, tissue-loos, o horror vacui! Ik snoot mijn neus omstandig. Vervolgens viste ik een nieuwe doos uit de voorraadkast en plaatste die op het aanrecht, daar waar mijn tissuedoosjes sinds jaar en dag al prijken.
Dagelijks trok ik een tissue uit de doos en snoot mijn neus, soms wel twee of drie keer per dag – sinds ik ouder ben (en eigenlijk geen recht meer heb op een grote prijs, althans zo voelt dat) heb ik zoiets als een permanente loopneus over welks fenomenologie ik hier niet zal uitweiden. En toen – het moet weken na het openen van die specifieke doos met tissues zijn geweest – bedacht ik dat ik al wel heel lang met deze doos met tissues deed. Ik keek op het ding. Die bevatte, zacht en sterk, honderd 3-laagse tissues. Ik noteerde de datum van de dag in mijn notitieboek 57 en schreef er ‘tissues MT D 262 02:19’ bij.
Ik dacht er niet meer aan, want aan zo’n dingen denk je niet, tot ik aanbeland was bij de laatste bladzijde van notitieboek 57. Het boek was volgepend. Enigszins weemoedig, want waar blijft de tijd, bladerde ik erin. En toen viel mijn oog op de notitie ‘tissues MT D 262 02:19’. De datum die erbij stond, dat was ruim drie maanden geleden. Elke dag snoot ik mijn neus, soms wel twee of drie keer. Loopneus, weet je nog? Drie maanden geleden, dat telde op tot negentig dagen. En toen, op die bewuste dag, had ik al weken tissues uit die bewuste doos getrokken. Wat? Watte? Ik rees van mijn werkplek en liep naar de doos met tissues op het aanrecht. Een voor een begon ik tissues uit de doos te plukken. Maar er kwam inderdaad geen einde aan.
© 2021 Leo van der Sterren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten