Bij Zeus, ik heb onnoemelijk de blues.
Heb de coronaviruscrisisblues.
Het leven kan soms heel vervelend doen,
maar wat er nu aan naars gevalt, jaagt mij
de stuipen op het lijf. Ik voel constant
en overal die stuipen, vergelijkbaar
met hoe een mens zijn eigen lijf ervaart,
maar dan met kleur en treurnis van de blues.
Bij Jezus Christus, wat heb ik de blues.
Ja, de coronaviruscrisisblues.
Wat een gedoe – en door een dingetje
dat met het blote oog niet eens te zien is!
Het ene na het andere bericht
van doem dringt door in onze wereld,
ons kleine eilandje van wij alleen,
en weet de grote wereld te ontwrichten.
Bij Bonaparte, balen van de blues,
genaamd coronaviruscrisisblues.
Net als het binnen blijven, bovenal
bij zonneschijn na al die bluesy regen,
is het sociale afstand houden lastig.
Het web van intermenselijk verkeer,
gesponnen over heel de wereld, is
miljarden maal gestanst tot kleinste weefsels.
Bij Ezra Pound, de blues die pijnigt mij.
Jow, de coronaviruscrisisblues.
In Pound z’n tijd had je de Spaanse Griep.
Een wreedaard die over de aarde waarde
en een complete slachtpartij aanrichtte
van wel een mens of zeventig miljoen.
Die luidde luid de noodlotsbel van: nu
ben jij daar aan de beurt! Vooruit, meekomen!
Tot slot ook bij Camus, ik voel de blues,
diep in mijn hart, door de coronapest.
Slecht voor de mens, maar voor het woord juist goed.
Dat doe ik dus, maar deed ik al: veel lezen,
proberen toch zoveel als kan op mijn
gemak te zijn, zelfs met de blues, met deze
coronaviruscrisisblues. De dood,
die vrees ik niet, het leven des te meer.
© 2021 Leo van der Sterren
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten