donderdag 27 februari 2014

Nada’s hoorn van Cornucopia 6: intermezzo 3


Nachtkrabbel

‘Hier drijft weg/ Verzamelde gedichten’ van Tonnus Oosterhoff bevat een CD waarop zogenaamde ‘bewegende gedichten’ staan. Het betreft gedichten die Oosterhoff eerder op zijn website www.tonnusoosterhoff.nl publiceerde. Eén van die bewegende gedichten is ‘Nachtkrabbel’. In ‘Dichters storten zich namens de mensen’ refereert Oosterhoff aan het bewegende gedicht ‘Nachtkrabbel’ en hij citeert eruit.

‘Nachtkrabbel’ vormt, zo lijkt het, de resultante van een nachtelijke meditatie. Het combineert de woestheid van spontaan neergekrabbelde zinnen met blijkbaar meer doordachte getypte regels.

Ik heb de tekst van het bewegende gedicht ‘Nachtkrabbel’ stilgezet en hieronder statisch weergegeven. Door de tekst op deze manier weer te geven, niet bewegend, zoals de bedoeling is, doe ik de wil van de dichter geweld aan. Diens bedoeling is het immers dat het gedicht in de bewegende versie wordt bekeken en gelezen, anders had hij het gedicht op zijn beurt wel statisch gepresenteerd. Ik heb dus wellicht de authenticiteit van het gedicht aangetast, en misschien ook wel dat ongrijpbare fenomeen van de essentie of ziel of magie van het gedicht. Maar is het dat ook niet datgene waarmee de pennenlikkende analisten zich bij voortduring onledig houden: die vermeende essentie of ziel of magie van poëtische teksten ontkrachten?



‘Nachtkrabbel’ bevat één handgeschreven woord dat opzettelijk onleesbaar lijkt te zijn gemaakt, zoals Oosterhoff ook in de bundel ‘Handschreeuwkoor’ woorden en zinnen met de hand noteerde die deels door en over elkaar geschreven zijn en soms niet of nauwelijks te ontcijferen zijn.



Wat staat hier? Waar heeft de ik-persoon van gehouden? Van een zorgsloof, een zorgstoof, een zugskof of een zugskop?

© 2014 Leo van der Sterren

zondag 16 februari 2014

Droedel 35



© 2014 Leo van der Sterren

zaterdag 15 februari 2014

Nada’s hoorn van Cornucopia 5: intermezzo 2

Het woord ‘larrikin’.

Het woord ‘larrikin’ komt niet voor in de Woordenlijst der Nederlandse Taal, en evenmin in het Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal. Het woord ‘larrikin’ kan een toespeling zijn op de Amerikaanse televisiepersoonlijkheid (en daarmee automatisch een acteur) Larry King. Druktemaker en spraakwaterval. Handelsmerk: zijn bretels.

Maar het woord doet ook denken aan ‘Larkin’, als de achternaam van de Engelse dichter en mopperpot Philip Larkin, bekend van gedichten als ‘The Whitsun weddings’ en ‘High windows’.

Het woord ‘larrikin’ komt uit het Angelsaksische taalgebied. Als zodanig is het een vreemde eend in de bijt van ‘Dichters storten zich namens de mensen’. Andere woorden uit het Engelse taalgebied in het gedicht zijn ‘storyboard’ en ‘dealer’, maar die komen minder misplaatst over dan het, ook in Engelstalige gebieden, meer obscure en exotische ‘larrikin’.

In het dialect dat in Black Country, een gebied bij Birmingham in het Verenigd Koninkrijk, wordt gesproken, betekent ‘larrikin’ ‘tong’ en, vandaar, bij uitbreiding: een vrijmoedig persoon of een persoon die zegt waar het op staat. Iemand met een grote bek, dus.

In Australië werd het woord ‘larrikin’ intensief gebruikt tussen 1870 en 1910; daarna raakte het woord min of meer in de vergetelheid. Een ‘larrikin’ is een ‘currency lad’ of ‘currency lass’, de jongens en meisjes die de eerste generatie uitmaakten van kinderen van Europese (lees: Engelse) ouders die in Australië geboren zijn. Die ouders verbleven overigens meestal niet vrijwillig ‘down under’, zoals Robert Hughes in zijn epische ‘The fatal shore’ heeft beschreven. Australië, als Engelse kolonie, stond in de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw bekend als een oord om ongewenste elementen zoals criminelen en schorriemorrie naar te deporteren. Die gedroegen zich niet altijd als brave burgers, om het eufemistisch te stellen. ‘Larrikinism’ uitte zich in de volgende activiteiten van (groepen) jongelui: drinken, gokken, vechten, hoereren, herrie schoppen en godslasteren. ‘Larrikin’ wordt tegenwoordig niet zoveel meer gebruikt in Australië, maar heeft wel een meer positieve betekenis gekregen. Ondanks het feit dat ‘larrikinism’ de pendant vormde van het hedendaagse ‘hooliganism’ heeft, mede door beschrijvingen van ‘larrikism’ in de Australische literatuur, het gedrag van de ‘currency lads’ tegenwoordig meer dan vroeger de status van kwajongensachtige ondeugendheid die vergoelijkt wordt. De goede oude tijd, toen conflicten nog met de vuisten werden uitgevochten – en gelachen dat we hebben, dat soort praat.

Afgaande op die laatste connotatie schuurt de ‘larrikin’ qua betekenis dus tegen de harlekijn aan, zij het een harlekijn in een wat meer gewelddadige uitvoering. En dus noemt de dichter, nog afgezien van het feit dat beide woorden qua structuur en klant verwantschap vertonen, de ‘larrikin’ en de harlekijn in een adem – maar wel met een ongewoon lange spatiëring tussen de woorden: ‘larrikin harlekijn boeman’ (regel 8). Alsof hij ernaar moest zoeken.

© 2014 Leo van der Sterren

vrijdag 14 februari 2014

Gedicht



© 2014 Leo van der Sterren

zaterdag 1 februari 2014

Nada’s hoorn van Cornucopia 4: de tweede strofe

‘Nephoorngeschal, diepzeebeeld./ “Zet je eigen storyboard om in echte video!”/ Geweldige acteur, je hebt alleen/ larrikin harlekijn boeman/ nog om zeep te helpen.’

De tweede strofe van het gedicht ‘Dichters storten zich namens de mensen’ van Tonnus Oosterhoff wordt gedragen door het motief van het maken van een videofilm die op zijn beurt weer gebaseerd is op een storyboard. De storyboard bestaat uit een verzameling uitgetekende shots van scènes uit een filmscript zoals de regisseur ze voor ogen heeft. Ze zijn bedoeld om de acteurs en de crew te helpen een beeld te krijgen van hoe de scène eruit moet komen te zien. Het hoorngeschal is dan ook niet echt, maar nep, want nog slechts getekend. En het woord ‘diepzeebeeld’ (de donkere wateren) zegt het al: het gaat niet om een werkelijke diepzee, maar om een geschetste afspiegeling van de werkelijkheid. Zijn de donkere wateren uit strofe één dan ook nep?

Associatie met de B- en C-films die in het kielzog van ‘Jaws’ de zee als onderwerp hadden en waarvan een heuse stortvloed de schermen van bioscopen en televisies lang tijd vervuilde.

Op de storyboard wordt ook een acteur geïntroduceerd. Wie is deze acteur? Speelt hij de dichter uit de eerste strofe die zich in donkere wateren stort? Of is hij die dichter? Is het Oosterhoff zelf? Of is de betiteling ‘acteur’ hier algemener bedoeld? Betreft het de dichters die zich steeds meer als acteurs gedragen, zeker die dichters die van voordragen een kunst maken? Straks worden deze zich tot acteurs ontpopt hebbende dichters nog filmsterren. Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen, met de verwezenlijking van de ambitie om van dichter via het acteurschap tot filmster te promoveren.

Shakespeare indachtig vertolken dichters slechts rollen zoals alle mensen dat in hun levens uiteindelijk doen. ‘All the world's a stage, / And all the men and women merely players: / They have their exits and their entrances; / And one man in his time plays many parts,’ schreef de Engelse bard in ‘As you like it’. Of klinkt het flauw om te suggereren dat alle mensen slechts rollen vertolken, dat niemand ooit echt zichzelf is? En doet ‘Engelse bard’ in dit geval niet ook wat goedkoop aan? ‘Engelse bard’ duidt op de mens die de pose van dichter aanneemt, die in een dichtershuid kruipt. De mens die als dichter acte de présence geeft.

Refereert Oosterhoff specifiek aan het dichtersgilde? Speelt de mens die dichter speelt zijn rol nadrukkelijker dan dat gewone mensen hun onderscheidenlijke rollen spelen? De dichter als toneelspeler. De dichter als entertainer. De dichter als nar. De dichter als mediapersoonlijkheid. En wie zijn het die de ‘geweldige acteur’ om zeep dient te brengen. Wat vertegenwoordigen die aarzelend uitgesproken woorden: ‘larrikin harlekijn boeman’? Zijn dat de tegenspelers in de videofilm? Zijn dat de concurrenten, de collega-dichters, of specifieker de mediagenieke mededichters? Boeman Gerrit Komrij? Druktemaker Bart Chabot? Harlekijn Jules Deelder? Ramsey Nasr die het echt doet – als professionele acteur?

Het dichterschap is een pose die een mens aanneemt. Een mens acteert dichterschap. Hij weet zichzelf boven zichzelf te verheffen en schaart zich bij de kleine elite die in het pantheon huist. Hij maakt zichzelf mooier dan hij is, maar ook sterker. De mens voert zijn sprong in de donkere wateren uit in zijn rol als dichter, niet als zichzelf. Als zichzelf zou hij ook falen zoals alle mensen falen.

© 2014 Leo van der Sterren