maandag 30 mei 2011

Rush in Ahoy

Geweest, gezien, gehoord, ervaren: Rush in een bijna uitverkocht Ahoy. Trefwoorden, behalve twee-en-een-half uur prachtige muziek: basbombardement, slagwerkoctopus, veel-Gibson-gitaren. En niet te vergeten de prachtige visuele effecten: lampruimteschepen, apocalyptische vuurzuilen, RUFO’s. En het videoscherm kan ook wel eens uit, ja. Het enige nadeel: de drie heren verzuimden ‘Xanadu’ te spelen, mijn all time favourite van Rush, ook en vooral vanwege Coleridge.

© 2011 Leo van der Sterren

woensdag 25 mei 2011

Spleen

Verbitterd op de ganse stad vergiet de winter

in golven nachtelijke koude uit zijn lijkbus

op de bewoners van de dodenakker ginder,

en sterfte op in mist gehulde buitenwijken.

/

Mijn kat, die zoekt naar een plavuis om op te liggen,

roert zonder rust zijn schurftige en schrale lijf.

De ziel doolt door de goot, van een aftandse dichter

met de trieste stem van een spook, verkleumd en stijf.

/

De kerkbel klaagt, het brandend haardhout begeleidt

met zijn falset de klok die aan verkoudheid lijdt;

en in het kaartspel, onwelriekend en gevlekt,

/

eng erfstuk van een oude waterzucht’ge vrouw,

zijn de knappe hartenheer en de schoppenvrouw

sinister over dode minnaars in gesprek.

/


Charles Baudelaire, ‘Spleen’ (‘Pluviôse, irrité contre la ville entière...).

Vertaling: © 2011 Leo van der Sterren

zaterdag 21 mei 2011

De Laatste Dag

De Grote Dag is aangebroken. Vandaag staat de ultieme gebeurtenis op de agenda. Voor de laatste keer heeft de ontwakende zon zjin gouden kruin boven de einder in het oosten uitgeduwd. Op deze gedenkwaardige dag zal namelijk de wereld vergaan. Nog een paar uren en dan is alles voorbij. Dan zijn voorgoed we uitgeteld.

De Amerikaanse predikant Harold Camping heeft gesolliciteerd op de vacature van profeet. Hij heeft uitgerekend dat de Dag des Oordeels op 21 mei 2011 zal plaatsvinden. Hij had die calculatorische oefening al eens eerder uitgevoerd, maar toen, in 1994, had hij een rekenfoutje gemaakt, zo bleek achteraf. Die fout heeft hij nu gecorrigeeerd en de uitkomst van die correctie was dat het einde der tijden op deze zaterdag in 2011 valt. In interviews doet de dominee kond van de verlossing die de weinige uitverkorenen ten deel zal vallen. Gelovigen verbranden hun schepen achter zich. In demonstraties geven deze dwepers uiting aan de blijdschap waarmee zij de heilsboodschap hebben ontvangen. Woest proberen zij ongelovigen te bekeren. Op reclameborden die her en der prijken, wordt de Laatste Dag aangekondigd als ware het afgeprijsd ondergoed bij Zeeman. ‘De Bijbel garandeerd het,’ zo melden de borden zelfverzekerd.

Die laatste ‘d’ in ‘garandeerd’ had natuurlijk een ‘t’ moeten zijn. Die taalfout, dat is een ongelukje, maar dat akkefietje symboliseert wel op fraaie wijze de grenzeloze domheid van sommige aardbewoners, namelijk onze medemensen die lijden aan religieuze bevlogenheid zonder weerga. Die domheid wordt bovendien zonder enige gêne geëtaleerd. Stupiditeit in het kwadraat. Kan het erger?

Elke religieuze uiting of uiting van religiositeit dient met een flink aantal korreltjes zout genomen te worden. Zij die het overdrachtelijke gehalte van godsdienstige getuigenissen weigeren te erkennen, maken een goede kans voorgoed tot de risée te worden gebombardeerd. Zij die zover gaan dat zij godsdienstige getuigenissen echt letterlijk opvatten, maken het andere mensen op voorhand onmogelijk hen nog langer serieus te nemen. Zij zullen met hoon worden overladen. Of op zijn best zullen zij worden genegeerd. En die reacties zijn niet alleen volkomen terecht, maar ook volstrekt adequaat.

Verlangens die te maken hebben met het einde van de wereld zijn van alle tijden. Mensen willen altijd zijn zoals ze op een bepaald moment niet zijn. Ze willen hebben wat ze op een bepaald moment niet hebben. Als ze alleen zijn, willen ze onder de mensen verkeren. Als ze zich in gezelschap bevinden, smachten ze ernaar om op zichzelf te zijn. De hunkering naar het andere overheerst. De wens in een betere wereld te leven, in een nieuw Jerusalem te wonen, is dus niets nieuws. Maar aan de grondvesting van dergelijke utopieën moet eerst vernietiging voorafgaan. Die daad van destructie vertoont altijd sporen van rancune. ‘De meerderheid van mensen op de wereld deugt niet en maakt er een potje van, maar wij, de minderheid van uitverkorenen, wij weten dat daar spoedig en radicaal verandering in zal komen. Nu worden wij nog geminacht of genegeerd, maar onze wraak zal zoet zijn. Wee u, Babylon. Wee u, grote en machtige stad, over enkele uren is het oordeel over u voltrokken!’ Rancune, ressentiment, wrok. Dit soort van primitieve motieven ligt mede ten grondslag aan alle Messiaanse verwachtingen en eschatologische openbaarmakingen.

Morgen zal onze vriend, de zon, zijn gouden kruin weer achter de horizon in het oosten naar boven duwen. Oude metaforen persisteren. Zij blijven in zwang. Mensen zijn ezels die zich voortdurend aan dezelfde steen stoten. Wat doen de verkondigers van het einde der tijden morgen, wanneer zij de ogen openen en de voorspelling niet blijkt te zijn uitgekomen? Wat doen zulke mensen morgen? Hoe kijken die zichzelf en elkaar aan? Die onnozele halzen die dermate aan achterlijkheid onderworpen zijn dat ze niet eens het hemd zien waarin ze staan? Die lieden die te dwaas zijn om definitief tot inkeer te komen? Wat moeten dergelijke tragische naïevelingen morgen?

Het ergste valt te vrezen.

© 2011 Leo van der Sterren

Accumulaties 5



















© 2011 Leo van der Sterren

dinsdag 17 mei 2011

Maas en Oorschot versus Schaft en Huizen

Op 26 mei aanstaande dient voor de rechtbank in Amsterdam het kort geding dat Joop Schafthuizen heeft aangespannen tegen Nop Maas en Wouter van Oorschot, schrijver respectievelijk uitgever van de driedelige biografie over Gerard Reve. Schafthuizen tracht middels dit kort geding de uitgave van deel drie, ‘De late jaren – 1975-2006’, te verbieden. Schafthuizen lijkt zich vooral te storen aan de opname van citaten uit nog ongepubliceerde teksten van Reve in het boek, iets wat in deel één en twee kennelijk geen probleem opleverde.

Mocht de rechter Schafthuizen in zijn gelijk stellen, dan gebeurt er iets onvoorstelbaars. Dan wordt ons, Reve-adepten, een boek onthouden dat we moeten hebben. Dat niet alleen: we hebben er recht op want we hebben al twee delen gelezen. Als deel drie niet zou verschijnen, weten we niet hoe het afloopt, dat leven van Reve. Ja, we kennen de grote lijnen. We weten welke boeken er verschijnen en we hebben het boek van Erwin Mortier gelezen. En dat Reve dood is gegaan, is ons niet ontgaan. Maar we weten het niet precies. En we willen het precies weten.

Ook willen we dat Schafthuizen in zijn ongelijk wordt gesteld, omdat die maar één doel voor ogen heeft. Nee, Schafthuizen poogt niet nog verdere beschadiging van Reve door het tamelijk ontluisterende beeld dat Nop Maas van de volksschrijver schildert en dat in deel drie wellicht zijn hoogtepunt (of liever gezegd: dieptepunt) zal bereiken, te voorkomen; dat interesseert hem geen biet. Schafthuizen gaat het enkel en alleen om de centen. Die ongepubliceerde teksten, daar kan hij minder poen voor vragen als er al uit gepubliceerd is. Des te erger, dus.

© 2011 Leo van der Sterren

maandag 16 mei 2011

There is no natural religion



















There Is No Natural Religion

[a]

The Argument. Man has no notion of moral fitness but from Education. Naturally he is only a natural organ subject to Sense.

I. Man cannot naturally Percieve but through his natural or bodily organs.

II. Man by his reasoning power can only compare & judge of what he has already perciev’d.

III. From a perception of only 3 senses or 3 elements none could deduce a fourth or fifth.

IV. None could have other than natural or organic thoughts if he had none but organic perceptions.

V. Man's desires are limited by his perceptions; none can desire what he has not perciev'd.

VI. The desires & perceptions of man, untaught by any thing but organs of sense, must be limited to objects of sense.

There Is No Natural Religion

[b]

I. Man’s perceptions are not bounded by organs of perception; he percieves more than sense (tho’ ever so acute) can discover.

II. Reason, or the ratio of all we have already known, is not the same that it shall be when we know more.

III There is no extant impression or record of a plate numbered III.

IV. The bounded is loathed by its possessor. The same dull round even of a universe would soon become a mill with complicated wheels.

V. If the many become the same as the few when possess’d, More! More! is the cry of a mistaken soul. Less than All cannot satisfy Man.

VI. If any could desire what he is incapable of possessing, despair must be his eternal lot.

VII. The desire of Man being Infinite, the possession is Infinite & himself Infinite.

Application. He who sees the Infinite in all things sees God. He who sees the Ratio only sees himself only.

Conclusion. If it were not for the Poetic or Prophetic character the Philosophic & Experimental would soon be at the ratio of all things, & stand still unable to do other thanrepeat the same dull round over again.

Therefore God becomes as we are, that we may be as he is.


William Blake

Foto: © 2011 Leo van der Sterren

zaterdag 14 mei 2011

Complex

Gezien: de Duitse film ‘Der Baader Meinhof Komplex’. Film over jongvolwassenen in de Bondsrepubliek Duitsland die zich eind jaren zestig van de vorige eeuw, wanneer ‘1968’ langzaam wegebt of gekanaliseerd wordt, ontpoppen tot links-extremisten en uiteindelijk tot hetzij heldhaftige stadsguerilla’s hetzij niets ontziende terroristen – dit hangt af van door wat voor bril je kijkt; maar ik denk dat het oordeel in het huidige tijdsgewricht overwegend negatief uitvalt en je dus van terroristen moet spreken. Een duidelijk voorbeeld dus van een schuivende moraal.

De terroristen of liever gezegd, generaties van terroristen, eerst in de Baader Meinhof Gruppe, later in de Rote Armee Fraktion, hielden de BRD gedurende drie decennia van de twintigste eeuw, maar vooral in de jaren zeventig, in een wurggreep van geweld, angst, hysterie en paranoïa. In 1977, tijdens de periode die later bekend zou staan onder de naam Duitse Herfst, stortten de terreurdaden van de Rote Armee Fraktion de BRD in een crisis die het land op zijn democratische en constitutionele grondvesten deed wankelen. Afgezien van de enorme en hysterische klopjacht op de RAF-leden en de verregaande repressie, vond toen ook de instelling van de beruchte Berufsverbote plaats waarbij het sympathisanten van de Rote Armee Fraktion van staatswege onmogelijk werd gemaakt om in dienst van de West-Duitse overheid of semi-overheid te treden. Het thema ligt dan ook nog gevoelig bij onze oosterburen, ook en vooral gezien de hoofdrol die Duitsland in de twee grote oorlogen van de vorige eeuw vervulde en de vele emoties van schuld en boete die deze dieptepunten nog steeds op weten te roepen. In die zin is de titel van de film terecht: de RAF was een complex fenomeen in een complexe geschiedenis.

Maar hoe brisant de materie ook moge zijn, ‘Der Baader Meinhof Komplex’ maakt geen aanspraak op predikaten als ‘grote klasse’, ‘fenomenaal’ of zelfs ‘bijzonder’. Hij behoort tot de categorie van de oppervlakkige films zoals er dertien in een dozijn gaan. De film die tien jaar geschiedenis in vogelvlucht afwerkt, is opgebouwd uit episodische scènes vol mooie jonge mensen die veel bravoure en passie uitstralen, veel stoere taal uitkramen en veel buitenissig geweld aanwenden, met daar overheen een politiek sausje. Bovendien rust de rolprent zwaar op de pijlers van de romantiek en glamour die bijvoorbeeld ook menige film over Robin Hood maken tot het escapistische sprookje waar de gemiddelde filmkijker zich met liefde aan verlustigt.

De film biedt een verheerlijkte, gesublimeerde werkelijkheid. Maar de echte werkelijkheid moet vast ook net zo opwindend zijn geweest als de film doet voorkomen. Op enig moment moeten deze jongeren zich tot het uiterste gedreven hebben gevoeld door een overweldigend ideaal. Een droombeeld dat al het bestaande tot nietigheid verpulverde. Hoe cynisch de onderscheidenlijke leden van de RAF ook waren of werden, zij moeten op enig moment bijna gek van euforie en geluk zijn geweest omdat de genade van het grote besef hen overmande en omdat zij maar niet snapten waarom niet iedereen – de hele mensheid – datzelfde kon ervaren. Zelfs het Arschloch Andreas Baader zal door het ideaal betoverd zijn geweest, hoe kortstondig ook. Dat grote ideaal bestond uit de totstandbrenging van een rechtvaardige, vredige wereld waarin alle mensen gelijk waren en in harmonie met elkaar leefden – plus wellicht (en wellicht een addertje onder het gras) een flinke portie vrije liefde. Dat zweefde hen voor het begeesterde geestesoog. En die passie komt in de film goed tot zijn recht – net als het cynisme trouwens. En toen deze jongeren beseften dat dit ideaal met normale middelen nooit onmiddellijk tot stand gebracht zou worden, toen ontstond de woede. Ik kan me die woede heel goed voorstellen. Mensen spannen zich niet als vanzelf in om datgene tot uitvoer te brengen wat evident goed is voor de mensheid. Vrijwel alle leden van de wereldbevolking zijn het erover eens dat het gebruik van fossiele brandstoffen de aarde en haar bewoners geen goed doet. En toch spant wij, leden van de mensheid, ons niet voldoende in om fossiele brandstoffen te vervangen door een alternatief. Plotsklaps prevaleren er andere belangen die voortkomen uit egoïsme, uit de lust naar macht en geld. En dan kan ik me voorstellen dat er mensen zijn die in de gloed van hun idealisme tot woedend worden gedreven. Een Meinhof, een Ensslin, een Baader en al die andern overkwam dat. En dat staalde hun gelijk. Deze aartsidealisten eisten van zichzelf en van elkaar en van de maatschappij en van de wereld dat het visioen van een betere, van een goede wereld onmiddellijk verwezenlijkt zou worden. Het instrument waarmee zij die omwenteling wilden bewerkstelligen, was echter volstrekt abject. Zij kozen voor het geweld. Zij bedienden zich van de gewapende strijd om de gevestigde orde te destabiliseren en te ontwrichten. Na de daarop volgende revolutie zou alles goed komen. Maar het beroerde van revoluties is dat zij en in de regel een hoop leed veroorzaken en niet werken. Revoluties lossen niets op. Daarvoor is de geschiedenis veel te gecompliceerd. Geen enkele revolutie kan de complexiteit van de geschiedenis – van dat wat geschied is en gestaag doorwerkt – aan. Dat vermag enkel de volhardendheid van de evolutie.

© 2011 Leo van der Sterren